Verzameld werk. Deel 2(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 251] [p. 251] Medousa een mythe [pagina 253] [p. 253] Opdracht U, de enige wie 'k het geven kan, Bied ik dit oud-en-nieuw gedicht, In hoop dat iets, een afglans van Die ‘glamour’ 't hier en daar doorlicht, Die ge altijd wilt, maar dikwijls mist, - Ondanks mijn liefde in mij zelfs, ach! - Wiens kinderdroom hem heerlijk wist, Voor 'k hem in ú verschenen zag. Uw schat, zo vaak uw blik, verstild, Een ding van zuivere schoonheid ziet: Een bloesemtak waar dauw op trilt, Of licht dat over water vliet. Maar die - geluk dan, iedere maal - Gij somtijds, hart naar hart gewend, (Riep niet ons beí de wielewaal?) Ook in míjn blik, míjn woord herkent. Vorige Volgende