Verzameld werk. Deel 2(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 98] [p. 98] Naar Zoagli Een stem uit stilte en licht. Drink morgenluchten, Totdat gij open zijt, zingt Hoelderlin. Blijdschap, zó milde na zó lang verzuchten, 'k Ben nu nog enkel ademen en zien! Mijn hart gaat met dit ochtenduur wijd open. Naast mij de zee. Ben ík de lichte wind, Die 'k glinsterend over 't wiegelend blauw zie lopen, Waarin mijn mijmering heel haar heil hervindt? En ginds, ter kim, dat schip met blanke zeilen, Dat als een schaduw door de lichtmist zweeft... Is híj 't: mijn droom? O ijlen en verwijlen In 't hart dat van zijn eigen blijdschap leeft! Voelde ooit een ziel zo vrij haar aardse heden? Zij weet nu niets meer van haar vroegere druk. Alles is goed. Ik ga met sterke schreden Door 't wonder van dit ongerept geluk. Vorige Volgende