Verzameld werk. Deel 1(1958)–P.N. van Eyck– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 201] [p. 201] Lenteschemerval Kinderstemmen, vogelkelen, O de lente luwt zo zoel Om hun kwetteren en hun kwelen, Om dat schelle spelgejoel! Dralende uren, laatste stonden Die gedempt, vóor de avond valt, Ongedroomde klaarten vonden Boven jonge lust die schalt! Maar de lange mijmeringen Waken eindelijk uit een droom, Weggeruist zijn lach en zingen En mijn hart wordt warm en vroom. Want de werelddingen drinken Tussen dag en avondstond In een eender-innig blinken Wijding van hun diep verbond, Dat ook mij heeft opgenomen In de late mijmerschijn Van zijn broze vrededromen Die zich zelf hun volheid zijn. Vorige Volgende