De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdE 30machineschrift; papier zonder gedrukt briefhoofd met de pen verbeterd.
29 November '30
Beste van der Leeuw, Daar ben ik eindelijk. Ik zal zoo wel eens meer begonnen zijn. Het uitblijven der aflevering zal je hebben doen vermoeden dat alles niet zoo gemakkelijk gegaan is, als wenschelijk geweest ware. Ik hebGa naar voetnoot493 veel langer noodig gehad voor mijn stuk over NineGa naar voetnoot494 en daar ik natuurlijk telkens binnen een paar dagen nu werkelijk het einde nabij droomde, heb ik ook geen uitweg kunnen zoeken door een vel minder te geven en mijn stuk te supprimeeren, iets wat ik trouwens slechts met bloedend hart gedaan zou hebben, daar ik nu eenmaal bepaalde dingen te zeggen heb en ik dus niet een aflevering behoor voorbij te laten gaan zonder zelf mijn kroniek bijgedragen te hebben. Evenwel, het is gister drie weken geleden dat ik twee derde van mijn kroniek zond en drie weken hadden niet noodig behoeven te zijn om de aflevering, die op de kroniek en mijn aan- | |
[pagina 208]
| |
teekening na kant en klaar was, af te krijgen. Het moest nu juist zoo treffen, dat de drukker langzaam was. Als het resultaat nu maar goed is en de aflevering, de kroniek als de schuldige in het bijzonder met instemming gelezen kan worden! Intusschen heeft dat langere werken aan de kroniek mij heel wat ander werk doen uitstellen, dat ik daarna moest afdoen. Ik ben er nog niet mee klaar hoewel er nu al weer ruim een maand voorbij is van de twee, die ik anders voor de volgende aflevering heb. In de eerste plaats moet ik je hartelijk danken voor je boek met deszelfs opdracht.Ga naar voetnoot495 Ik heb het nog niet kunnen lezen, daar alle rust mij ontbrak om een werk van iets grootere omvang te lezen, maar ik zal het zeker zeer spoedig doen want daar ben ik uiterst verlangend naar. Eén mooie rustige dag, dan doe ik het. Je stuk had ik al vroeger ontvangen. Ik heb het een paar dagen geleden voor het eerst, en van morgen voor de tweede keer gelezen. Ook daarvoor mijn hartelijke dank. De eerste keer dacht ik, dat ik het je eerst nog even zou terugzenden om de artikel-draad iets sterker te doen uitkomen. Van ochtend was ik frisscher en zag ik, dat ik het, door zelf in de tweede helft hier en daar een paar woorden tusschen te voegen iets meer het karakter van een tegelijk inlichtend èn karakteriseerend artikel kon geven dan het nu heeft. Je zult zien dat het slechts een handjevol woorden zijn die je trouwens zoo je wilt door andere vervangen kunt. Ook heb ik een paar germanismen gewijzigd, waartegen je zeker geen bezwaar hebt. Graag zou ik zelf het, liever dan met een aanhaling, nog met een paar zinnen van jezelf tot karakteriseerende samenvatting, hetzij ten aanzien van Lenz alleen, hetzij ten aanzien van het verband tusschen Büchner zelf en zijn novelle zien eindigen. Misschien kun je daar nog eens over piekeren en mij dan iets zoodanigs toezenden of desnoods later in de proef bijschrijven. Dat zou het stuk toch meer de afsluiting van een klein essai over Lenz dan van een aantal aaneengeregen fragmenten geven, waardoor twee voordeelen vereenigd worden. Ook bij Traherne hadt je zoo iets, en aan die vorm geef ik de voorkeur. Ik ben je verder heel erkentelijk voor je arbeid en hoop je na niet al te lange tijd weder tot ander aan te porren. Denk ondertusschen over Kafka en Bertrand.Ga naar voetnoot496 Als het eenigszins kan plaats ik het in het Januari-nummer, maar het zou ook Maart kunnen worden.Ga naar voetnoot497 Och dat je mij gedichten kondt sturen! Ik heb er nog geen voor het volgende nummer! Met je boek wensch ik je van harte geluk. Ik hoop dat het succes van De Speelman er door nagebootst zoo niet overtroffen wordt. De band kan mij niet erg bekoren, vooral niet omdat hij a priori een verkeerde voorstelling van Rudolf moet geven, als deze ten minste ook in het vervolg van het boek aan de in het | |
[pagina 209]
| |
eerste hoofdstuk opgewekte voorstelling getrouw blijft. De bandteekening is juist een eindje te veel naar de eene kant, vindt je niet? Ik zou beslist vragen, die band bij een herdruk door een ander te vervangen. Dergelijke afficheachtigeGa naar voetnoot498 luidruchtigheden passen toch niet zoo erg bij jouw werk, vind ik. Voor het overige, beste vriend, als je mij nog ooit een boek ten geschenke zendt, pak het dan in 's hemelsnaam beter in, want een stukje golfpapier van de zelfde grootte als het boek is niet voldoende. Ik kreeg het in volgens mijn gevoeligheid jammerlijke staat, heb echter nog geen tijd gehad er - door het in mijn binderspers allerlei listige samenpersingen te doen ondergaan - weder een zuiverder staat van ongereptheid in op te wekken, zoo dit mogelijk is. Het is niet om een gegeven paard in den bek te kijken dat ik dit schrijf, maar als voorzorg voor de toekomst. En nu moet ik eindigen. Schrijf mij maar eens gauw als antwoord op deze, en over de aflevering. Je weet hoe graag ik (je) brieven krijg. Ons beider hartelijke groeten aan jullie beiden,
je toegenegen PN.
Naast de ondertekening heeft Van Eyck geschreven: (Ik imiteer jou: je begroet mij met mijn achternaam, maar teekent met je eigen voornaam [)] |
|