De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Aart van der Leeuw
(1973)–P.N. van Eyck, Aart van der Leeuw– Auteursrechtelijk beschermdL 43Voorburg 6 December 1930
Beste vEyck (of liever Piet of Pierre wat is eigenlijk je officieele voornaam ja gezelliger vind ik het om je daarbij te noemen). Je hebt wel gelijk wat het eind van mijn Büchneropstel betreft; toen ik het stuk Toos voorlas, maakte ze dezelfde opmerking, maar ik hield dít einde, omdat ik er zoodoende nog meer den nadruk op wilde leggen, dat de aangehaalde vertalingen het voornaamste bestanddeel van het opstel waren. Ik zend je hierbij nog een ander slot. De geheele laatste aanhaling vervalt dan, en ‘en juist in dezen vorm...’ volgt dan direkt achter: ‘ordeloosheid worden weergegeven’. Kijk maar wat je ervan denkt en breng er veranderingen in aan, die je noodig vindt. Ik zie dan alles wel bij de proef en kan het geheel op mijn gemak nogeens nagaan. Wat spijt het me, dat mijn kleine Rudolf zoo gehavend is overgekomen. Verschijnt er een tweede druk (het boek schijnt wel te gaan) dan zal ik zien het bandje veranderd te krijgen,Ga naar voetnoot499 en stuur ik je een nieuw exemplaar. Of wil ik er dan liever een op geschept vGelder laten drukken voor je? Er zijn menschen, | |
[pagina 210]
| |
die het bandje goed vinden. Ik niet. Bovenal is het me te veel illustratie. In het boek komt voor dat een hoed verdrinkt en dat Rudolf zichzelf aan een spijker ophangt,Ga naar voetnoot500 dat is op den band weergegeven. (Uiteraard spelen kleeren een grooten rol in mijn boek, omdat ze de voornaamste middelaars zijn tussc[he]n de natuurlijke gestalte van den mensch en de samenleving, en het hier waar is, dat kleeren den man maken.) Maar hoe het zij illustratie op een bandje mondt me niet; en zooals je zegt, Gestel's Rudolf is mijn Rudolf niet. Ik heb je stuk over Nine vdS. met belangstelling en instemming gelezen. Alleen zou ik dit willen vragen: Is haar poezie wel poezie? Valéry deelt uitingen als zijn ‘Comme au bord de la mer’ en ‘Psaume sur une Voix’ met bedoeling bij zijn proza in.Ga naar voetnoot501 Wat vorm betreft zijn die verwant aan de gedichten van Nine vdS. Ik weet niet, ik heb altijd moeite met haar vorm, en wat het proza van een zinrijk verhaal als de Uitvinder aangaat, ook daarover zou ik veel vragen kunnen stellen. In Jacques' vroegere verzen was al[t]ijd iets ontroerends alsof hij de dingen door tranen gezien had, me dunkt zijn wanhoop is droger geworden en daardoor hopeloozer.Ga naar voetnoot502 In de volgende Leiding krijgen we vEeden immers?Ga naar voetnoot503 Komen er nog wat nieuwe abonnees bij? Verzen ja, als ik ze had gingen ze naa[r] Londen naar een god, die zooals ik in de krant lees in de nevelen troont, al is hij ook een andere dan de Amersfoortsche.Ga naar voetnoot504 Beiden ook door Toos hartelijk gegroet
je Aart |
|