Hoofdstuk XLIII
Ieder mensch, volk of stad is de eigenliefde ingeplant.
Verder ben ik overtuigd, dat de natuur, zooals zij in ieder mensch zijn bijzondere, zoo ook in ieder volk en haast iedere stad een eigenliefde heeft geplant, die ik een gemeenschappelijke zou kunnen noemen. Dit is de reden, waarom de Britten voor zich aanspraak maken op schoonheid, muzikaal talent en een rijkelijk voorzienen disch; de Schotten trotsch zijn op hun adel en verwantschap met vorsten en daarenboven op hun spitsvondige redeneeringen; de Franschen meenen, dat zij beschaafde manieren op alle andere volken voor hebben; de Parijzenaars den roem van kennis der godgeleerdheid, met uitsluiting van bijna alle andere stervelingen, zich in 't bijzonder aanmatigen;Ga naar eindnoot189) de Italianen zich begaafdheid voor de fraaie letteren
en welsprekendheid toeschrijven, en allen zich op dezen grond vermeien in de verbeelding, dat zij alleen ter wereld geen barbaren zijn. In dit orkest van gelukkigen spelen de Romeinen de eerste viool en zij droomen nog altijd allergenoegelijkst van dat beroemde oude Rome. De Venetianen zijn gelukkig door den dunk, dien zij koesteren omtrent hun adel; de Grieken beschouwen zich als de vaders der wetenschappen en pochen op de oude eeretitels hunner hooggeprezen helden; de Turken en dat geheele samenraapsel van werkelijk