De lof der zotheid
(1952)–Desiderius Erasmus– Auteursrecht onbekendHoofdstuk VI
| |
[pagina 23]
| |
nietingen van onze volgelingen, voor het meest uitheemsche den meesten eerbied te koesteren. Mogen al eenigen een weinig eerzuchtiger zijn, zij moeten toch maar door lachen en handgeklap hun goedkeuring te kennen geven en op 't voorbeeld der ezels de ooren bewegen, om anderen in de meening te brengen, dat zij alles goed verstaan. Maar genoeg hiervan. Ik haast mij nu tot mijn onderwerp terug te keeren. |
|