De xxj. reghel.
HIer nae wilt noch overdencken hoe katijvich, ongevallich, ende hoe cort dat dit leven is, ende hoe dat die toecomende doot over al laghen leydt om te overvallen ende te verdrucken die gene, die daer luttel op dencken. Ende want daer niemant een oogheslach tijdts versekert is van zijn leven, wat grooter perijckel is dan alsulcken leven te verhouden tot morghen ende overmorghen, in welcke leven, waert dat u die doodt overviele, alst dick wil geschiet, so waert ghy eeuwelijck verloren ende verdoemt.