De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3133 Van Daniel Stiebar
| |
Aan Erasmus. Verondersteld afkomstig van StiebarHoewel ik niets te schrijven had, wilde ik toch mijn gewoonte om u af en toe een brief te schrijven trouw blijven. Ik maak me dikwijls zorgen over u en uw situatie. Ik hoop van harte dat die verhuizing goed voor u verlopen is en u nergens spijt van heeft. Velen mogen zich erover verbaasd hebben, maar mij leek het de gewoonste zaak van de wereld, omdat ik van mening ben dat u altijd graag en prettig in Bazel gewoond heeft. Vanuit Engeland bereiken ons zulke gruwelijke berichten dat de mensen om wie het gaat zelfs bij hun vijanden medelijden teweegbrengen. Wat moet ik u schrijven over de belegering van Frankrijk door de keizer, terwijl u zich daar op een plaats bevindt waar u het gebulder van de vuurwapens van zijn leger bijna kunt horen? Zelfs ik voel mij te midden van zoveel opschudding heel onrustig; dus u des te meer, denk ik, want u bent al op gevorderde leeftijd en zeer gesteld op rust, die u ook ruimschoots verdiend heeft. Zelfs als uw rust onder deze gebeurtenissen niet te lijden heeft gehad, kunnen de gruwelijke berichten u onmogelijk onberoerd laten. U moet weten dat ik met de dag bij de prins aan gunst win, want ik ben ervan overtuigd dat u dat graag hoort.Ga naar voetnoot1. Maar dat brengt met zich mee dat ik nieuwe taken opgelegd krijg, wat misschien op mijn leeftijd best nuttig is. Ik hoop dat het ook bijdraagt aan mijn aanzien. | |
[pagina 359]
| |
In elk geval bewondert hij u, ziet naar u op en vereert u vol overtuiging. Het ga u goed en als het u uitkomt, stuurt u mij dan een briefje. Daar kijk ik verlangend naar uit. |
|