3130 Aan Conradus Goclenius
Bazel, 28 juni 1536
Erasmus van Rotterdam aan meester Conradus Goclenius, allerhartelijkst gegroet
Je zegt ‘schrijf aan de kanselier’ alsof ik in Mechelen woon.Ga naar voetnoot1. Ik vind hier in vier maanden nauwelijks iemand aan wie ik veilig een brief kan meegeven, als ik er al een vind. Als jouw brief met de jaarbeurs was aangekomen, had ik via de jaarbeurs antwoord kunnen geven. Wanneer zal deze brief je nu bereiken? Intussen hoop ik dat je zaak een gunstige wending heeft genomen. Toch heb ik maar geschreven.Ga naar voetnoot2. Toen ik je brief ontving, was ik zo ziek als nooit tevoren. Vandaar dat ik enkele dagen zelfs niet bij machte was om te lezen. Ik was nooit gecharmeerd van de kwestie van de Antwerpse prebende. Maar toen je dit voor elkaar had gekregen, dacht ik dat alles je zou lukken. Nu dit goed voor je is afgelopen, zou ik je toch aanraden om met een gunstige regeling (in geval van een goed aanbod) van die kudde afscheid te nemen. Als je erbuiten staat, zal je dat weinig opleveren; maar als je er deel van uit maakt, zul je moeten leven in een ongezonde omgeving, zul je op moeten draven bij maaltijden, zul je dag in dag uit doelloos je tijd moeten doorbrengen in het kapittel, zul je moeten doen alsof en elkaar in de haren zitten. Mocht je in het nauw raken, weet dan dat mijn geld het jouwe is.
Ik vermoed dat de architect van deze ellende degene is die mensen als Scaliger, Dolet en Merula tegen mij opstookt.Ga naar voetnoot3. De man is wraakzuchtig als een jood en vindt het nog niet genoeg om zijn pijlen op mij te richten: ook mijn vrienden zijn het doelwit. In de idiote Dialoog van Dolet krijgt More er van langs. In Luik heeft hij iemand die olie op het vuur gooit en hem bekwaamt in kwaadaardig handelen.Ga naar voetnoot4. Een Spanjaard heeft in zijn brief de heldhaftige vrouwe van Nassau aanbevolen, die deze kant op komt.Ga naar voetnoot5. Je verzocht mij om haar te schrijven, maar ik weet niet waar zij verblijft. Je deelde namelijk mee dat ze weg zou gaan. Als je goed op de hoogte zou zijn geweest van mijn situatie, had je haar moeten antwoorden dat ik vanwege mijn gezondheid Freiburg heb moeten verlaten, met het voornemen om, na afronding van de Prediker naar Besançon te gaan om zo binnen keizerlijk gebied te blijven. Maar vanwege de verslechtering van mijn gezondheid moet ik wel hier de winter doorbrengen: ofschoon ik hier heel goede vrienden om mij heen heb, die ik in Freiburg niet had, zou ik toch vanwege de godsdienstige verschillen van mening liever elders sterven. Was Brabant maar wat dichterbij. Ik weet niet