De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 342]
| |
3123 Van Gilbert Cousin
| |
[pagina 343]
| |
kiezen, maar door voorbeeldig te tonen waartoe ze in staat zijn. God is waarachtig wonderbaarlijk en mild. Hoe harder de tegenpartij heen en weer rent en luid roept dat ze de letteren, het sieraad van deze eeuw, met wortel en tak wil uitroeien en vernietigen, des te vruchtbaarder en uitbundiger komen ze tevoorschijn. Al bijna overal onderwijzen leraren hun leerlingen de Griekse letteren. En dat valt heel slecht bij de ongeschoolden en cultuurlozen. De decaan van ons college, de heer Jean Tornond, doctor in de beide rechten, over wiens intellect, loyaliteit en bijzondere geleerdheid ik dikwijls bij jou hoog heb opgegeven, besteedt alle tijd die hij van zijn verplichte werkzaamheden kan vrijmaken aan het leren van die taal. Want door iets dat moeilijk is of door zijn vrij hoge leeftijd laat hij zich niet afschrikken: weten doet hij liever laat dan nooit. En welke leeftijd kan te hoog zijn om te leren? Het onderricht dat de Corneliusbroers geven, verloopt boven verwachting goed.Ga naar voetnoot3. Zij hebben een buitengewoon druk bezochte school. Ook hen haten de armoedzaaiers. Maar zelf vatten zij hun taak serieus en verstandig op, en de jeugd hier heeft er voordeel bij. Het is niet te beschrijven met hoeveel elan Leonard de Gruyères, François Bonvalot van Saint-Vincent, twee lichtende voorbeelden van onze kerk, en de overige prelaten van Besançon en voorts vrijwel alle senatoren van Dole de bescherming van de schone letteren op zich hebben genomen en hoe zij zich opstellen als sterke voorvechters ervan. De heer Jacques Duxin, proost van Saint-Anatole de Salins, predikt nu Christus op uiterst lofwaardige wijze: in zijn welsprekendheid evenaart of overtreft hij alles wat bedelaar of gespuis is. Ik weet niet goed wat ik verder nog over mijn eigen situatie moet schrijven. Ik bevind mij, om je de waarheid te zeggen, op een driesprong en weet niet wat te doen. Wat heb ik hier bij mij al niet te hopen, en wat heb ik daar bij jou niet te vrezen? En wat voor goeds is er op beide fronten te verwachten? Zowel binnen als buiten de muren van Troje gaat men over de schreef.Ga naar voetnoot4. Welnu, net zo goed als ik nog helemaal niet besloten heb wat te gaan doen, zo kan ik ook niet ontkennen dat ik warme gevoelens heb voor mijn vaderland, waaraan ik immers boven alles schatplichtig ben: als wij Plato tenminste mogen geloven, die ons leert dat we niet alleen voor onszelf maar ook voor ons vaderland zijn geboren.Ga naar voetnoot5. Wat hoor ik? Hebben Scaliger en Corsi in hun bezetenheid nu weer ik weet niet wat voor verziekts tegen jou uitgebraakt? Je bent zoals gewoonlijk wijs genoeg om geen acht te slaan op hun gebazel. Maak deze Hermodorus- | |
[pagina 344]
| |
sen niet onsterfelijk:Ga naar voetnoot6. zij willen bekend worden dankzij de Apologia van Erasmus, wat zij op eigen kracht niet kunnen. Geloof me, zij profiteren net zoveel van jou als Vigilantius van Hieronymus. Bewaar slechts je waardigheid en verjaag die vliegen met minachting. Want je bent er in de ogen van de allergeleerdsten en besten ter wereld te groot voor, zeer illustere Erasmus, om je door dergelijke idiote lasteraars te laten beroven van je onverminderd goede reputatie. Zelfs tegen leeuwen, de edelste dieren die er zijn, zetten dagschuwe honden het nog op een blaffen, zoals men zegt. Met alle toonaangevende en beroemde mannen van alle tijden, met degenen die zich zo goed mogelijk hebben ingezet voor het algemeen belang, heb je dit gemeen: kwaliteit gaat altijd gepaard met afgunst. Wat je presteert op het gebied van de letteren en hoeveel je daarvoor betekend hebt, zou onze eeuw moeten erkennen, als wij niet van nature meer waarde hechten aan wat wij horen dan aan wat wij zien, en niet afgunstig zouden zijn op wat nu aan de orde is, en niet zouden ophemelen wat voorbij is. Maar onze nakomelingen zullen dit volmondig beamen. Een paar dagen geleden heeft een betrouwbare vriend, die je zeer toegedaan is, mij vanuit Lyon laten weten dat die man met dat slavenvoorkomen meer dan een jaar niet goed bij zijn hoofd is geweest.Ga naar voetnoot7. Het boekje dat onlangs door hem is uitgebracht heeft mij volledig overtuigd dat dit waar is. Want hij heeft geen greintje gezond verstand of hersens. Dat soort nonsens moet je koud laten. Als ik de kans krijg zal ik je ooit in de strijd allerdapperst terzijde staan. Nu ben ik nog een Troïlus, niet opgewassen tegen die lieden, die in geestelijke wreedheid mensen als Achilles nog de baas zijn.Ga naar voetnoot8. Ik kom nu bij de laatste bladzijde van jouw brief. Ik kan maar moeilijk uitleggen, mijn in alle opzichten grootste beschermheer, hoe aangeslagen ik daardoor ben. Grijpt de dood van de aartsbisschop van Canterbury, van Thomas More, van John Fisher bisschop van Rochester, van William Mountjoy en van de andere vrienden je zo aan, dat je denkt dat het verdriet niet meer te genezen is? Ben je bang je bij hen te moeten aansluiten op grond van een pact om samen te sterven? Weg met dat soort voorspellingen, mijn meester. Dit soort pacten zijn van nul en gener waarde. Mogen de goden voor jou een beter lot in petto hebben! Je weet zelf toch welke geneesmiddelen je moet zoeken om verdriet te genezen, of is er iemand die effectiever en sneller wer- | |
[pagina 345]
| |
kende remedies kan aanwijzen dan je zelf in huis hebt, jij die helemaal ingevoerd bent in de geheimen van filosofie en theologie? Ofschoon ik er niet aan twijfel dat je op elk moment gereed bent gehoor te geven aan de uitnodiging van God en ik niet kan ontkennen dat je met de door jou gepubliceerde studies een monument hebt opgericht dat noch een oneindige reeks van jaren kan uitwissen, noch het voortijlen der tijden, zoals de dichter zegt.Ga naar voetnoot9. Nog afgezien van je materiële bezit, waarvoor je met steun van keizerlijke en pauselijke privileges al lang, als ik me niet vergis - want zo vooruitziend ben je wel - een testament hebt opgemaakt, om te zorgen dat je bezit niet in handen van rovers valt, maar overeenkomstig jouw wil wordt weggeschonken; toch zal jouw dood voor de studenten en de studies, ja voor alle mensen die het goede willen, altijd te vroeg zijn en heel triest gevonden worden. Want degenen die zich overgeven aan genot en zoals Plinius terecht opmerkt, als het ware van dag tot dag leven, zetten iedere dag een punt achter hun bestaan;Ga naar voetnoot10. maar voor degenen die aan de toekomst denken en door hun werken hun nagedachtenis levend houden, komt iedere dood ontijdig, omdat die altijd iets afbreekt dat nog maar net begonnen is. Dat ik in jouw geval nog niets van dien aard te vrezen heb, mijn zeer dierbare vader Erasmus, komt door je fysieke gesteldheid: ik geloof dat ik die sinds jaren niet zo energiek en sterk heb gezien als toen ik je laatst een beleefdheidsbezoek bracht. Zorg maar goed voor jezelf. Niemand weet beter dan jij hoezeer wij ons moeten neerleggen bij het menselijk lot en hoeveel belang wij moeten hechten aan de liefde voor onze dierbaren: je hebt mij dat zelf onlangs heel begripvol uitgelegd, toen ik het te kwaad had met de dood van twee ooms van mij, de voortreffelijke heer Desiré Morel, officiaal bij de aartsdeken van Besançon, en de heer Pierre Daguet.Ga naar voetnoot11. Houd mij ten goede als ik vanuit mijn genegenheid voor jou brutaal steeds maar wijs op dingen die je al lang weet. Kortgeleden bracht een geneesmiddelenverkoper een pot met zalfnoten mee naar Besançon. Als je die nog steeds lekker vindt (want als ik me niet vergis heb je vorig jaar hierom nog een brief naar Italië geschreven) verzoek ik je me dat te laten weten. Deze man heeft ook een pot met zogeheten ingemaakte citroenen. Overigens, graag word ik op de hoogte gehouden hoe het met je gezondheid gaat, als je dat niet bezwaarlijk vindt. Als ik te horen krijg dat je hersteld bent, zal ik de koerier voor dat goede nieuws eeuwig dankbaar zijn. Ik kan mij geen prettiger bericht indenken en niets dat mij even wel- | |
[pagina 346]
| |
kom is. Mijn vader en moeder doen je met het meeste respect de groeten. Hetzelfde geldt voor de Bourgondische jongens, die met mij in Freiburg waren. Geachte leermeester, ik blijf mij bij jou aanbevelen en bedank je voor je ondersteuning. Wil je, als het je niet te veel moeite kost, de groeten doen aan de heren Bonifacius Amerbach, Sigmund Gelenius, Hieronymus Froben, Nicolaus Episcopius en Johann Herwagen? Het ga je goed. |
|