De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3114 Van Paul Volz
| |
[pagina 329]
| |
toe met cadeaus te eren, terwijl dat niet in verhouding staat met mijn verdiensten jegens jou.Ga naar voetnoot2. Toen ik Sapidus op zijn fout wees, moest hij eerst lachen en was hij verbaasd dat een oude man nog zo'n fijne neus had, maar vervolgens bedankte hij mij. Hij voelde zich allerminst bezwaard door deze kritiek van jou. Direct daarna heeft hij alle papieren in zijn bibliotheek doorgekeken en heeft hij er boeken voor geraadpleegd. Hij ontdekte dat hij ongeveer tien jaar geleden in een gedicht van hem symphonia met een ω, dat wil zeggen met een lange o had opgenomen, maar dat hij nu van de wijs was gebracht door twee woordenboeken, te weten een Grieks woordenboek en het Latijnse van Calepio, die allebei een o-mikron hebben.Ga naar voetnoot3. Hij heeft me ze beide laten zien. Daarom heeft hij nu symphonia vervangen door harmonia en voor de twee andere versregels waar je moeite mee lijkt te hebben vanwege kritische aasgieren, heeft hij deze in de plaats gezet: Zo bent u tweeën één, u arm en behoeftig, en in alle rust
heeft hij u gegeven wat hij kon geven.
of als je liever de hexameter wilt behouden en de pentameter wilt vervangen, dan wordt die aldus: hij geeft u met alle plezier wat hij geven kon
Zo denkt hij je tevreden gesteld te hebben wat betreft beide versregels en hoopt hij dat je hem dit niet kwalijk neemt. Want ook de goede Homerus slaapt wel eensGa naar voetnoot4. en niemand is voortdurend wijs. Dat je je lachen niet hebt kunnen onderdrukken bij het lezen van het deel van mijn brief waarin ik mijn vrees uitspreek voor de afgunst van het lot, heeft mij ook een lach ontlokt, ofschoon mijn vrees niet helemaal ongegrond was, aangezien degenen die zich uit eigen beweging sterk hebben gemaakt | |
[pagina 330]
| |
voor verhoging van mijn jaargeld, mij nu willen opzadelen met een aantal publieke taken, alsof het heil daarvan te verwachten is. Dat stuit niet alleen mij, maar meer mensen tegen de borst. Als ik bij jou zou zijn, zou ik het beter kunnen uitleggen. Daar komt bij dat een monnik, die een zuster als non in het klooster heeft waar ik preek, met een lange brief bezig is een lastercampagne tegen mij op te zetten. In de aanhef schrijft hij: Aan Paul Volz, de hoekige biechtvader en bangelijke prediker van de zusters van St.-Nicolas in Undis.Ga naar voetnoot5. Verder noemt hij mij beklagenswaardig, gevoelloos en wat dies meer zij. De rest laat ik maar achterwege om je niet tot last te zijn, want je hebt het al druk genoeg. Het ga je goed, zeer dierbare Erasmus. Laten we voor elkaar bidden om te mogen sterven en gered te mogen worden in de Heer. Geschreven op 12 april 1536 Je Paul Volz, abt
De voorlaatste pentameter van het gedicht heeft hij aan het begin zo gewijzigd: Dat u tweeën één bent
enzovoort.
Aan de om zijn gelovigheid, geleerdheid en leeftijd achtenswaardige Desiderius Erasmus van Rotterdam, zijn heer, te overhandigen. Te Bazel |
|