3106 Aan Pierre Vitré
Bazel, 13 maart 1536
Brief van Erasmus van Rotterdam aan de hooggeëerde heer Pierre Vitré, verblijvend in het College van Navarra
Allerhartelijkst gegroet. Ik vraag je, mijn Vitré, wat heeft dit leven mij nog te bieden dat ik een langere duur ervan zou wensen? De voor mij gesponnen levensdraad is immers al op.Ga naar voetnoot1. Wat rest is niets dan moeite en verdriet.Ga naar voetnoot2. Ik hoop alleen maar dat Christus zich in zijn erbarmen verwaardigt om mij in zijn koninkrijk op te nemen.
Wat ik over de nierstenen had opgetekend, was voor jou bestemd. Nu stuur ik je het voorgeschreven poeder. Ik ben verbaasd dat jij, terwijl je in Parijs uiterst kundige dokters hebt, ook nog op zoek bent naar geneesmiddelen uit Duitsland: daar heeft men voor alle kwalen warme baden als remedie. Tegen dik slijm is het lichaam te wapenen met medicamenten. Daarna spoelen met vocht van kikkererwten. De levenswijze doet de rest. Je zou baat kunnen hebben bij lichtrode wijn, omdat die de minste bodembestanddelen heeft.
Nog afgezien van mijn jicht raak ik al meer dan twaalf dagen uitgeput door buikloop, terwijl mijn maag geen enkel voedsel verdraagt. Zorg dat je niet eerder komt te overlijden dan ik, want dat levert je waarschijnlijk verlies op.Ga naar voetnoot3. Het ga je heel goed.
Bazel, 13 maart in het jaar 1536 na Christus' geboorte
Erasmus van Rotterdam. Met zieke hand geschreven