3086 Aan Christoph Eschenfelder
Bazel, 27 januari 1536
Over de zuiverheid van de christelijke Kerk, door Desiderius Erasmus van Rotterdam aan Christoph Eschenfelder, belastingambtenaar te Boppard
Christus riep Mattheus weg uit het tolkantoor naar het evangelie. Christoph, je hebt Christus en het evangelie juist het tolkantoor binnengehaald: je voert je werk voor een aardse vorst zo uit dat zich tussen de profane paperassen altijd wel enkele boekwerkjes bevinden die je geest scholen in de hemelse filosofie. Daarmee doe je met recht je naam eer aan, dat wil zeggen dat je beantwoordt aan de feitelijke betekenis van je naam en niet zozeer gelddrager, zoals de meesten van jouw beroepsgroep, maar Christusdrager bent. Want je verschilt fundamenteel van mening met bepaalde mensen die denken dat Christus alleen maar in kloosters te vinden is: hij is juist veel meer gemeengoed dan onze zon, die de hele wereld gelijkelijk verlicht. Aan de hoven van vorsten, in de kampementen van soldaten, en in de drieriemers van zeelui is plaats voor Christus, als er maar een godvruchtige gezindheid is. Hoewel je mij in Christus liefhebt, op een manier die niet alleen niet in verhouding staat tot mijn verdienste maar ook bijna buiten proportie is, is het voor jouw genegenheid toch nog niet genoeg dat ik van mijn kant jouw liefde in gelijke mate beantwoord: je wilt beschikken over een eigen en onvergankelijk bewijs van onze vriendschap, waarmee je kunt denken dat Erasmus bij je is en je het gemis van zijn aanwezigheid kunt wegnemen. Je geeft te kennen dat daartoe een mogelijkheid bestaat, als ik je een psalm met mijn commentaar daarop zou sturen. Daaraan heb ik mij niet willen onttrekken: om te beginnen gaat het hier om een goede vriend, die bovendien vraagt om iets dat godvruchtig en gemakkelijk uitvoerbaar is. Beschouw het niet als een papieren geschenk uit de schamele huisraad van Erasmus, maar als een kostbare edelsteen, afkomstig uit de wereld van de Heilige Geest, die je niet aan je vinger moet dragen, maar moet bewaren in je hart. Ik kan mij niet goed herinneren of je een bepaalde psalm op het oog had (want je brief zit ergens verstopt in een grote
stapel).Ga naar voetnoot1. Daarom heb ik er zomaar een genomen.
Het ga je goed. Bazel, 27 januari in het jaar 1536 na Christus