De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 275]
| |
3085 Van Damiaan van Goes
| |
[pagina 276]
| |
ing wenst te laten of afzonderlijk wilt laten drukken, kun je dat ook aangeven. En ijdel als iedereen is, zou ik ongelooflijk graag je leven beschrijven. Dat kan ik alleen maar als ik daarbij de hulp krijg van een geleerd, nee zeer geleerd man. Ik wil dat namelijk op zo'n manier beschrijven dat niet alleen je levensloop bij het nageslacht op bewondering kan rekenen, maar ook het patroon en de opzet van wat je wereldkundig hebt gemaakt. Ik denk dat je hiervan niet slechter zult worden. Die beschrijving van je leven zal ik een plaats geven voorafgaand aan je publicaties. En aangezien je nog onder de levenden bent, zou ik je erkentelijk zijn als je mij vanaf het begin je levensloop schetsmatig zou willen doen toekomen. Of als je er de voorkeur aan geeft om die zelf als afzonderlijk geheel en in verkorte vorm te schrijven en mij die zo aan te leveren, zal dat voor het nageslacht nog prettiger zijn. Als je die moeite doet, zal ik je daarvoor zeer erkentelijk zijn. Mocht je mij daarin tegemoet willen komen en mocht je denken dat het beter is om met mij persoonlijk hierover van gedachten te wisselen, dan zal ik in mei of juni naar je toe komen, of eerder als je dat beter vindt. Wees niet bang mij in alle openheid te schrijven, want je hoeft niet te vrezen dat ik door die reis mogelijk op kosten word gejaagd. Die zullen niet hoger zijn dan mijn dagelijkse kosten hier. Zelfs als ze hoger zouden uitvallen, zal ik die graag overhebben voor de mij zeer dierbare Erasmus, voor wie niets mij te veel is. Ten slotte wil ik je vragen om ervoor te zorgen dat niemand hiervan kennisneemt. Want als de zaak tot uitvoering komt, wil ik niet dat de bedoeling van ons plan bij iemand bekend wordt. Ik herinner mij dat Gilbert mij een perkamenten kaart heeft laten zien waarop Zwitserland heel precies met de hand was ingetekend; hij zei dat die van jou was. Als ik onbescheiden mag zijn, zou ik je willen vragen, omdat ik weet dat je hem niet gebruikt, om hem aan mij af te staan en mij via Bebel toe te sturen. Als je dat wilt doen, komt dat bovenop de stapel aan diensten die je mij al bewijst. Mocht je, om de redenen die ik hierboven aangaf, het op prijs stellen dat ik naar je toe kom, dan kun je die tot mijn komst bewaren en mij persoonlijk overhandigen. Als er bij jou iemand is die dit soort dingen kan kopiëren, zal ik er voor zorgen dat die wordt overgetekend, zodat je hem niet hoeft te missen. Het ga je goed en schrijf mij zo snel mogelijk terug. Nogmaals vaarwel, zeer dierbare leermeester. Padua, de dag na de bekering van Paulus in het jaar 1536 Van harte jouw Damiaan van Goes Eigenhandig geschreven Aan Desiderius Erasmus van Rotterdam. Te Bazel |
|