3084 Aan Léonard de Gruyères
Bazel, 24 januari 1536
Erasmus van Rotterdam aan de officiaal van Besançon
Allerhartelijkst gegroet. Deze winter behandelt mij hardvochtiger dan gewoonlijk en houdt mij met vreselijke pijnen voortdurend aan bed gekluisterd. Hoewel het niet zozeer de winter zelf is die mij de das om heeft gedaan als wel de ongewenste opdringerigheid van een aantal bezoekers, door wie ik mijn gezondheid niet in acht kon nemen. In deze ellende brachten uw brieven mij het meeste troost. Ik ben echter bang dat de keizer u naar Italië zal roepen: men vermoedt dat hij daar langere tijd zal blijven. Persoonlijk vind ik dat zeker verstandiger en ook veiliger dan met ongewisse afloop te vechten bij de puinhopen van La Goulette.
Ik hoop maar dat u het in Besançon naar uw zin heeft. Toch ben ik nog niet zo brutaal geworden dat ik ook in uw afwezigheid uw huis met zo'n gast wil opzadelen. Mijn kwaal brengt ondraaglijke pijnen met zich mee en steekt bij het minste of geringste weer de kop op. Maar alvorens van hier naar Besançon te verhuizen, zal ik zorgen voor een aangenaam onderkomen en een huishoudster, om niemand tot last te zijn. Op betaling van enige toelage hoef ik niet meer te rekenen, maar er is wel gezorgd dat ik gedurende een aantal jaren geen armoede te vrezen heb en geen beroep behoef te doen op vrienden.Ga naar voetnoot1. Ik wens Uwe Hoogheid alle mogelijke voorspoed, zeer dierbare vriend.
Bazel, 24 januari in het jaar 1536 na Christus