De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3061 Van Conradus Goclenius
| |
[pagina 235]
| |
Wat Balthasar betreft kan ik je alles garanderen wat je van een uiterst dankbaar en zachtaardig man verwachten mag. Hij droeg dezelfde koerier die hij naar mij stuurde op om van hier met mijn brief naar Bazel te gaan, wat je vertrouwen kan geven in de zorgvuldigheid waarmee hij met jouw brieven omgaat. Vandaar zal hij verder gaan naar Wenen. Dus mocht je nog iets op te nemen hebben met koning Ferdinand, dan kun je gebruik maken van dezelfde koerier en kun je daar vriend Balthasar inschakelen, die je graag alle mogelijke diensten zal verlenen. Ik ben blij dat Lambert zo bij je in de smaak valt en ik hoop dat dit zo blijft. Het plezierigste is wel dat wij vernamen dat je bij Paulus iii een plaats en een rang hebt die jouw goddelijke kwaliteiten verdienden. En hoewel je aard, die boven eerbewijzen en rijkdom staat, daar niet op uit is, is het toch in het belang van de wetenschap en de schone letteren dat degenen voor wier kwaliteiten iedere beloning te gering is, in de hoogte worden gestoken, of ze dat nu willen of niet. Niettemin was er een gerucht dat op jouw brief vooruitliep. Dat wist te melden dat in Rome al een besluit genomen was over de verhoging van je inkomen; precies wat je aangeeft dat zou gebeuren. Want de paus zou de priesterlijke taken van Ingenwinkel goeddeels aan jou hebben overgedragen.Ga naar voetnoot1. Onder andere wordt gesproken over de proosdij van Xanten, een zeer goede bron van inkomsten. Met de verkrijging daarvan denk ik dat je het slechter had kunnen treffen, aangezien de hertog van Kleef je zeer goed gezind is. Omdat hij de vorst is van dat gebied, zal hij niet toestaan dat je door tegenstanders in het nauw wordt gebracht. Maar ik wacht bevestiging van jouw kant af. Onlangs heb ik je, exact zoals ene Thomas Tybbold mij het relaas deed, per brief meegedeeld dat over Thomas More het doodvonnis is geveld.Ga naar voetnoot2. Intussen is de kwestie gedetailleerder beschreven voor het hof alhier. Ik stuur je een afschrift van de betreffende brief. Denk niet dat ik lichtvaardig heb toegevoegd wat ik toen in die brief schreef over de meer dan Britse wreedheid waarmee men het hoofd van de dode heeft behandeld. Onze vriend Cornelis de Schepper heeft me dit verteld en hij verzekert dat het uiterst betrouwbaar is. Ik zal zorgen dat jouw brief bij Joost Sasbout wordt afgeleverd, zodat er van de uitspraken van degene die jou zwartmaakt geen spaan heel blijft. Ik heb begrepen dat zij zich flink in de wiek geschoten voelen. Wat je vertelt over Kan verbaast me. Als zijn gevoelens jegens jou niet oprecht zijn, heeft hij zijn hartzeer uitstekend weten te verbergen. Tussen hem en Hagius leek sprake van een onverzoenlijke oorlog; zo vreselijk ging hij tegen hem tekeer. | |
[pagina 236]
| |
Toen ik Kan vroeg waar hij vandaan kwam en waar hij heenging, antwoordde hij dat hij de mogelijkheid had gekregen om een of twee maanden alleen voor zijn plezier het rectoraat van zijn vrouwenklooster te kunnen onderbreken.Ga naar voetnoot3. In de tussentijd wilde hij oude vrienden in Brabant en Vlaanderen gaan opzoeken. Ik denk dat Dilft je welgezind is. Maar zijn langdurige ziekte en zijn huiselijke zorgen, en bovendien de gerechtelijke verwikkelingen als gevolg van zijn eerste huwelijk, zoals wel vaker gebeurt, spelen hem behoorlijk parten en hebben hem geen goed gedaan. Ik denk dat de overwinningen van de keizer in Afrika daar bij jou wel bekend zijn. In essentie gaat het hierom: na de verdrijving van Barbarossa, die de sultan aan de kant had gezet, en na de verovering van de monding van de Carthaagse lagune, heeft hij de koningsstad Tunis ingenomen. Nadat hij de oude sultan, die door Barbarossa van zijn rijk was beroofd, onder stringente voorwaarden weer op de troon heeft gezet,Ga naar voetnoot4. vaart hij nu naar Sicilië. Vandaar zal hij naar Napels en Rome gaan om het concilie aan te kondigen. Moge God voor gunstige voortekenen zorgen. Het ga je buitengewoon goed. Leuven, 28 september in het jaar 1535 Jouw Conradus Goclenius, onbetekenend als hij is Aan de zeer hooggeachte heer Erasmus van Rotterdam te Bazel |
|