3054 Aan Henricus Glareanus
[Bazel], 6 september 1535
Drie fragmenten uit een of meer brieven van Erasmus aan Glareanus, voor het eerst gepubliceerd door H. Schreiber in zijn werk Heinrich Loriti Glareanus; seine Freunde und seine Zeit, Freiburg 1837. De herkomst van de fragmenten is onbekend.
p. 78 ... Ik zou nog liever tussen de Turken wonen, beste Glareanus, dan de kwellingen doorstaan die ik in Freiburg te verduren heb gehad. Dat lag of aan het klimaat of aan de medische behandeling. Zij die betreuren dat ik ben weggegaan, betreuren dat net zo goed als ik, zij het dat ik zwaarder te lijden heb. Degenen die verontwaardigd zijn moeten bedenken dat ik nooit van plan ben geweest om mij voorgoed in Freiburg te vestigen; en dat ik daar op eigen kosten heb gewoond, zonder ook maar iemand tot last te zijn. Ook heb ik niet te klagen over het stadsbestuur, de universiteit en de burgers. Ik wens hun het allerbeste. Wel zijn er andere dingen, die ik maar beter niet op papier kan zetten.
p. 79 ... Wat mijn theologische opvattingen betreft ben ik geen zier veranderd. Geen sterveling heeft mij aangesproken op het huldigen van nieuwe geloofsopvattingen en ik heb bij niemand ook maar enige verwachting over mij gewekt. Er is een concilie in voorbereiding: ik wacht de uitkomst wel af.
p. 80 ... Het enige dat ik je vraag is om haar niet de verkeerde kant op te sturen.Ga naar voetnoot1. Ik heb jou zoveel jaren tot mijn beste vrienden gerekend en voor het geval ik daarin tekortgeschoten ben, was het eerder een kwestie van niet kunnen dan niet willen. Wat mij betreft zal de afstand tussen ons niets aan onze vriendschap afdoen. Ik heb het gevoel dat ik mij alleen maar druk maak over de huishoudster, over wie je mij niets hebt teruggeschreven.