De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
3043 Aan Damiaan van Goes
| |
[pagina 204]
| |
kunt verdrijven. Voor inspannende lectuur moet je oppassen, vooral na lunch en avondeten; in plaats daarvan is het beter wat te converseren met geletterden. Ben je bang voor de winter in vochtig Italië? Wat zou je dan doen als je in Lapland was?Ga naar voetnoot5. Maar als je er echt bang voor bent, kom dan hier terug naar de tegelkachels: je krijgt het zo warm als je wilt. Of ik geef jou mijn huis in Freiburg cadeau. Ik verblijf nog steeds in Bazel voor de uitgave van mijn Prediker, en ik ben ernstig aan het twijfelen of het zin heeft terug te keren naar Freiburg: veel pleit ervoor, veel ertegen. Gelenius verdient eigenlijk een grotere financiële armslag, gezien zijn buitengewone geleerdheid en zijn onberispelijke levenswandel, maar rijkdom zou ik hem niet echt durven toe te wensen. Nu zul jij zeggen: vanwege welk risico? Om te voorkomen dat hij te lui wordt om taal- en letterkunde vooruit te helpen. Honger zet meestal aan tot hard werken. Wat betreft jouw aansporing om mijn gepubliceerde werken te herzien, jij doet dat heel vriendelijk maar ook vergeefs, ook als je er niet te laat mee zou zijn. Van nature werk ik voor de vuist weg, en in herzien heb ik weinig zin. En je weet hoe moeilijk het is tegen je natuur te vechten, zeker als je al oud bent. Je weet ook: die werken heb ik niet voor Italianen geschreven maar voor lompe Bataven en ruwe Germanen, en dat in een tijd die niet zo vruchtbaar was als die van nu. Sommige onderwerpen lenen zich niet meer voor verzorgde verfraaiing van het taalgebruik. Zelfs de beroemde parfumflesjes van M. Tullius Cicero komen niet van pas bij teksten die geschreven zijn voor het onderwijs of die een religieus onderwerp behandelen. Bij de eerste soort horen de Spreekwoorden, bij de laatste de Parafrasen, de Aantekeningen en vele andere: als je zou proberen daar de glans van de frasen van Cicero aan toe te voegen, worden ze op een of andere manier kil voor wie streeft naar ware vroomheid en op zoek is naar de kracht van de geest, niet naar verbale verleiding. De hemelse filosofie heeft niet alleen haar eigen wijsheid, verschillend van de wijsheid der mensen, maar ook haar eigen stijl van spreken. Mystieke zaken vereisen een eigen wijze van uitdrukken. Vertel me eens, wie is er ooit door Lactantius ontstoken in vroomheid? Toch schrijft hij schitterend. Je zou zeggen dat er een christelijke Cicero aan het woord is, hoewel de Romein niet de bijbel behandelt maar de degens kruist met heidenen. Melanchthon laat in zijn commentaren op de brief aan de Romeinen de stijl terzijde omdat hij daar vooral als theoloog gezien wil worden. Over deze zelfde brief heeft Jacopo Sadoleto, die prachtige parel van deze tijd, drie boeken gepubliceerd in schitterend proza en met een heel Ciceroniaanse woordkeus, en met een enthousiasme dat past bij een christelijke bisschop. | |
[pagina 205]
| |
Het moet toch zo zijn dat een dergelijk werk afkomstig van zo'n man wordt toegejuicht door alle mensen van goede wil. Maar ik ben bang dat de schitterende stijl bij veel lezers de prikkels tot vroomheid enigszins bot maakt. Over Longolius hoef ik het hier niet te hebben: die was er helemaal op gericht te schrijven als Cicero, en dat ging hem niet eens zo slecht af. Maar hij is de koelheid zelve waar hij in geschrifte strijdt tegen Luthers leerstellingen! Wat denk je dat gebeurd zou zijn als hij niet gestreden had maar uitleg gegeven over de mysteriën van de goddelijke Schrift? Zijn vroegtijdige dood heeft deze man niet alleen aan alle studenten misgund, maar ook blijken velen de roem van zijn naam niet te willen gunnen aan ons Holland.Ga naar voetnoot6. Want bij hem is ongeveer hetzelfde gebeurd als vroeger bij Homerus: zeven steden streden onderling over zijn geboorte, zo gaat het verhaal. Zo maken enerzijds de beide Galliës aanspraak op Longolius, anderzijds Mechelen, terwijl hij in feite een loepzuivere Hollander was, afstammend van een Hollandse vader en geboren in een beroemd stadje van Holland: Schoonhoven, zo geheten naar de schoonheid van zijn hoven. Om te voorkomen dat iemand nu meteen begint te protesteren: wat ik zeg is mij verteld door zijn eigen oom Petrus Longolius, een zeer geleerd persoon. Ik vond dat ik het niet over mijn kant moest laten gaan dat deze eer aan Holland ontroofd zou worden: het feit dat hij, in dat land geboren, een zo groot man is geworden siert de roem van Longolius nog extra. Maar dit zijn bijzaken. Ik ga terug naar wat ik wilde bespreken. Beste Damiaan, oordeel jij nu eens of mensen billijk handelen die van mij eisen dat ik beter formuleer dan ik kan. Ook Italië heeft mensen gehad in wier geschriften de tot in de puntjes verzorgde afwerking ontbreekt: Petrarca, Poggio, Guarino, Filelfo, Leonardo en Francesco uit ArezzoGa naar voetnoot7. en nog veel meer, die wij vrolijk lezen met een oogje dicht voor de foutjes. En die wijken geen meter voor de Bataven? Als we onderhand een hekel krijgen aan alle schrijvers die anders schrijven dan M. Tullius Cicero, wie blijven er dan nog over? De helderheid van Cicero's taalgebruik bij andere auteurs bevalt mij zeer; ik zelf schuw heldere taal niet maar streef er ook niet fanatiek naar. Als ik ergens een fout ontdek in mijn boeken, vooral waar ik het heb over fatsoenlijk gedrag of godsdienst, verbeter ik de tekst zorgvuldig: over mijn reputatie die | |
[pagina 206]
| |
de wereld over zal gaan en over het oordeel van het nageslacht, daarover moet de Heer zich maar ontfermen. Maar hoe dit ook zij, jouw aansporing heb ik in dank aanvaard, want ik weet dat die afkomstig is van een heel goede vriend. Ik hoop dat jij door je contacten met de geleerdste mensen erin slaagt die verfijning te bereiken waartoe je mij aanspoort. Als ik niet zou zien dat jij uit jezelf al met grote stappen op weg bent naar deze kwalificatie, zou het mij geen moeite kosten jou daartoe aan te sporen: uiteraard om deze prijs als een prachtige parel toe te voegen aan je afstamming en je voorvaderen, en om deze palmtak wel niet als eerste maar toch als een van de eersten voor jouw Portugal te behalen, dat met de dag steeds meer bloeit. De brief die je Baer hebt meegegeven heb ik ontvangen. Je eerdere brief, die je in Rome had geschreven, heb ik niet ontvangen, evenmin als de brief waarvan Baer zegt dat hij die op hetzelfde moment heeft verstuurd.Ga naar voetnoot8. De weg is lang, en Veel druppels vallen tussen kelk en lippen.Ga naar voetnoot9. De brief van Bembo, aan wie ik zelf niet geschreven had, en die van Lazzaro Bonamico, is Baer me niet komen overhandigen maar heeft hij doorgestuurd. Baer en ik hebben elkaar namelijk nog niet gesproken. Bembo's brief behoeft geen antwoord; op dit moment heb ik geen tijd om Lazzaro te antwoorden, wiens brief mij zeer dierbaar was. Vroeger mocht ik hem graag vanwege zijn geweldige geleerdheid, nu is hij mij veel dierbaarder geworden omdat hij jou omarmt. Over de oorlog in Afrika gonst het ook hier van de geruchten: ik ben bang dat Afrika voor ons iets in petto heeft dat eerder ongehoord is dan aangenaam. Mij raken dergelijke praatjes nauwelijks. Ondertussen gaat heel Noord-Duitsland naar de bliksem door de wederdopers. Münster is veroverd. Als het gerucht waar is, zijn alle inwoners boven de twaalf jaar gedood.Ga naar voetnoot10. De koning van Frankrijk roept de edellieden terug die uit vrees in ballingschap waren gegaan. Hij overweegt enige matiging.Ga naar voetnoot11. Hij heeft Melanchthon uitgenodigd | |
[pagina 207]
| |
voor een gesprek, maar die is nog niet vertrokken.Ga naar voetnoot12. In Wittenberg heerst de pest, zo ook in Augsburg: in Straatsburg begint hij binnen te kruipen. De koning van Engeland treedt streng op tegen bepaalde monniken, en al een hele tijd houdt hij de bisschop van Rochester en Thomas More gevangen. Dat is maar al te waar! Reizigers die uit Brabant komen, vertellen dat aan hen beiden de doodstraf is opgelegd: ik zou wensen dat dit een loos gerucht is. Hartelijk gegroet. Doe mijn beste groeten aan Bembo en Bonamico, en als je de gelegenheid krijgt ook aan Celio Calcagnini, een oude vriend. Bazel, 18 augustus 1535 |
|