genoemde proosdij te garanderen aan genoemde Erasmus en deze aan hem of aan zijn zaakgelastigde te willen laten toewijzen wanneer hij onze brief onder loden zegel heeft doen aanbieden. Maar hoewel dit rechtens een verplichting is vanwege de vacature van die zetel en het overlijden van onze dienaar, zal het ons wegens onze wens om Erasmus een dienst te bewijzen en ons welwillend te betonen, zeer aangenaam zijn als dit ook door Uwe Doorluchtigheid verwelkomd wordt.
Geschreven te Rome bij de San Marco, onder het zegel van de Visser, op de vijfde dag van augustus 1535, in het eerste jaar van ons pontificaat Blosius
Aan onze zeer dierbare dochter in Christus Maria, koningin-weduwe van Hongarije, landvoogdes van Vlaanderen