De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3015 Aan Ambrosius van Gumppenberg
| |
Fragmenten uit een brief van de heer Erasmus van Rotterdam aan de eerwaarde en edele heer Ambrosius van GumppenbergDe Apologia van Pietro Corsi heb ik niet gelezen en ik ben dat ook niet van plan; mondjesmaat heb ik een paar passages geproefd, waaruit ik kon opmaken waar het geschrift op neerkomt. Hierbij stuur ik u een blad papier, waaruit het karakter van die man duidelijk zal worden. | |
[pagina 103]
| |
geproefd dan gelezen. Ik zie dat er in Rome een paar mensen zijn die te onpas lollig menen te moeten doen; de vrijpostigheid van PasquinoGa naar voetnoot1. is hun niet genoeg: vaak laten ze ook anderen optreden, om te genieten van hun pijn of hun domheid. Die hebben Corsi tegen mij opgestookt; door hen is volgens mij ook de brief gefabriceerd op mijn naam, waarmee ze hun lol nog konden verdubbelen. De kern van hun argumentatie berust op twee woorden die niet goed begrepen zijn. In het spreekwoord Myconius Calvus wijs ik erop dat Terentius voor de grap ‘krullenbol’ (crispus) heeft gebruikt in plaats van ‘kaalkop’ (calvus).Ga naar voetnoot2. Pamphilus lacht daar om een slaaf die hij wegstuurt, en ik voeg dan toe: net alsof iemand een Scyth erudiet zou noemen of een Italiaan oorlogszuchtig. Scythen kijken vanwege hun wilde aard neer op filosofie en op de vrije kunsten; zij houden zich alleen bezig met hun wapens. Italianen hechten veel waarde aan welsprekendheid en aan de schone kunsten, die de kinderen zijn van vrede. Corsi denkt dat oorlogszuchtig (bellax) genoemd worden iets positiefs is, terwijl het een negatieve klank heeft. ‘Oorlog voeren’ is op zich een neutraal woord, net als ‘eten’, ‘drinken’, ‘praten’. Maar ‘oorlogszuchtig’ gaat in de richting van barbaarse woestheid, zoals ‘vraatzuchtig’, ‘drankzuchtig’, ‘praatziek’. Thraciërs worden oorlogszuchtig genoemd: zie hierover Horatius in ‘Rust wil het oorlogszieke Thracië’.Ga naar voetnoot3. Corsi heeft mijn woorden niet goed begrepen en neemt aan dat ik alle Italianen beroofd heb van alle lof op het gebied van oorlog, dat ze volgens mij geen wapens hebben gehanteerd, er zelfs geen gezien hebben en dat een Italiaan nog laffer is dan de Gamphasant, de allerlafste sterveling.Ga naar voetnoot4. Het is juist zo dat de minst oorlogszuchtige bijna altijd het handigst oorlog voert. Waren Duitsland en Zwitserland hier maar minder oorlogszuchtig! Corsi brengt tegen mij een grote lijst van oorlogen in die gunstig afgelopen zijn voor Italianen, alsof ik dit niet zelf heb kunnen leren over de antieke geschiedenis uit T. Livius, Plutarchus, Sallustius, en over de moderne uit Biondo.Ga naar voetnoot5. Je ziet op wat een frivool fundament Corsi een enorm gevaarte van | |
[pagina 104]
| |
kwaadsprekerij heeft opgetrokken. Maar ook al was dit zo'n beetje een voorwendsel, hij voegt er zonder enige aanleiding aan toe dat ik alle geleerden van Italië beschouw als drek en hooi, vergeleken met mijzelf. Hij voegt er nog iets scherps aan toe: niet alleen heb ik mezelf ervan overtuigd dat ík de Italianen beroofd heb van alle lof van geleerdheid, maar ook doe ik pogingen om de wereld ervan te overtuigen dat alwat er aan lof is verdiend op het terrein van oorlog, niet aan de Italianen toekomt maar aan de Duitsers. Nu vraag ik u, wat zijn dit voor onbeschaamde, idiote opmerkingen? Ten eerste heb ik Italianen nooit oorlogsroem toegekend of ontnomen, en ten tweede heb ik altijd een zeer positief oordeel gehad over de talenten van de Italianen en dat ook openbaar gemaakt, niet alleen in woorden maar ook in mijn geschriften. Maar als Corsi van mening is dat heel Italië bezoedeld is als er maar iemand een opmerking maakt over het karakter van de Italianen, wat doet hij dan met de overal verspreide verhalen van mensen die in Italië geleefd hebben? Corsi heeft een ellenlange lijst opgesteld van Italianen die uitblinken in geleerdheid of die grote verwachtingen wekken. Als dit is om mij iets te leren, doet hij iets nuttigs maar als het is om mij te kwellen, doet hij iets absurds. Ik ben zelf van mening dat er veel meer uitblinkers zijn in Italië dan hij opsomt. Ik kon mijn lach niet houden, geef ik toe, toen ik zijn dreigement las dat enkele geleerden binnenkort meer werk zullen publiceren dan ik gedaan heb, en misschien wel beter. Maar als Corsi wil dat andere volkeren een hoge dunk krijgen van de talenten van de Italianen, moeten zij toch met andere dingen komen dan dit pamflet van Corsi. Ik heb er ook om moeten lachen dat hij zei dat ik de zuiverheid van mijn Latijn te danken heb aan Italië, aan meester Aldus vermoed ik. Dit heeft hij opgepikt uit de geschriften van Pio.Ga naar voetnoot6. Toen ik in Italië arriveerde, sprak ik trouwens vloeiender Latijn dan tegenwoordig, hoewel dit op zichzelf onbelangrijk is. Ik zal er iets bijvertellen wat arroganter is maar helemaal waar, dat Aldus juist tien jaar van mij als zijn leraar Latijn heeft kunnen profiteren. Hij werpt me tegen dat ik in mijn geschriften de apostel Paulus een fanaat noem, en dat ik over Johannes de Evangelist geschreven heb ‘hij heeft de mond steeds vol van werelden’: maar niets hiervan staat ergens in mijn geschriften, dit is een lelijke leugen van Luther, iets wat die zich telkens permitteert wanneer hij bijna barst van woede. Als Corsi Luthers loze kritiek heeft gelezen, had hij ook mijn antwoord daarop moeten lezen. Wat is dat toch voor fanatisme dat blijkt uit die aperte leugens gericht tegen mij: Erasmus zit vol haat | |
[pagina 105]
| |
en afgunst tegenover alle Italianen, hij heeft hun alle lof op het terrein van oorlog en dat van geleerdheid ontnomen, hij maakt al onze sterke leiders laffer dan laf, hij beschouwt alle geleerden als drek en hooi vergeleken met Erasmus zelf, hij braakt goddeloze opmerkingen uit tegen de apostelen. Maar het gaat hier helemaal niet over Erasmus! Hier een tragische toon aanslaan is daarom bijna hetzelfde als het beeld van Ajax die varkens doodt maar denkt dat het mensen zijn.Ga naar voetnoot7. Dit pamflet is waardig bevonden om te Rome gedrukt te worden, en ook nog opgedragen aan de hoogste priester! Wat is dit voor gedrag, mijn handschrift namaken en in Rome een gefingeerde brief op mijn naam verspreiden? Dit is het type werk dat de geleerden van Italië ons toesturen: het draagt absoluut niets bij tot godsvrucht noch tot geleerdheid, maar wel tot ruzies en conflicten. Ook in Duitsland zijn mensen die zich met dergelijke spelletjes zouden kunnen vermaken, als hier evenveel domheid of slechtheid te vinden was. |
|