De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3010 Van Severijn Boner
| |
[pagina 96]
| |
uw noeste arbeid, als die langdurige zwerftocht niet de schuldige was, die u toch moet verlossen van zo'n vermoeden over mij. Want als dit niet gebeurd was, had u echt al veel eerder mijn dankbaarheid ervaren, zo niet met daden dan toch alvast met woorden. Om mijn dankbaarheid dan eindelijk op beide manieren duidelijk te maken, betuig ik u mijnerzijds de hartelijkste dank waartoe ik in staat ben en die u verdient, en ik stuur u als cadeau twee gouden afbeeldingen die u aan mij doen denken, als een garantie voor mijn gevoelens van grote dankbaarheid voor uw welwillendheid en van diepe genegenheid.Ga naar voetnoot3. Aanvaard dit geschenk alvast en vat het goed op. Ik zou u rustig over de aangelegenheden van mijn land, als u die interessant vindt, een verhaal schrijven langer dan de Ilias, maar ik weet heel goed dat u die dingen altijd uitgebreid verneemt van onze vriend Jost Ludwig en van meer mensen hier.Ga naar voetnoot4. Ik zou u daarom niet met dit soort berichten willen belasten want u heeft het al druk genoeg met het bevorderen van de studies van taal en cultuur en verder met het lezen en beantwoorden van brieven afkomstig uit nagenoeg de gehele wereld. Als er in enige zaak enigerlei werk of dienst is die ik voor u kan doen, die u welkom is of die u fijn vindt, dan sta ik voor u klaar: nooit zal ik voor iemand onderdoen in genegenheid en steun voor u. Het ga u goed, roemrijke Erasmus, uniek sieraad van de tegenwoordige tijd; vergeet mij niet en blijf mijn vriend. In haast, te Krakau, 12 april 1535 ad Severijn Boner van Balice, kasteelheer van Zernów, met eigen hand |
|