De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3006 Van Johannes Caesarius
| |
[pagina 81]
| |
over je opvatting aangaande de auteur van de werken die onder de naam van Dionysius de Areopagiet de ronde doen.Ga naar voetnoot2. De fatsoenlijke geleerden hier verbazen zich hogelijk over wat in hem is gevaren om zo'n taak op zich te nemen, terwijl hij jou toch eigenlijk overal met uitgebreide lof overlaadde als iemand aan wie hij grotendeels zijn intellectuele vorming dankte. Maar Waartoe dwingt zij stervelingen niet,
die vervloekte goudkoorts?Ga naar voetnoot3.
Beste Erasmus, ik heb veel last van ernstige gezondheidsklachten die maar niet overgaan, en intussen word ik ook nog vreselijk gekweld door een niersteen. Ik hoor dat jij van die kwaal verlost bent: van harte gefeliciteerd! Als jij een effectief geneesmiddel hebt tegen die ellende, vertel me dat dan alsjeblieft. Die steen van mij zit vast in mijn linkernier, en soms komen korreltjes ervan mee met de urine; dit zie ik sinds een paar maanden, en slechts zo nu en dan. Zo graag worden wij oud, dat we intussen heel wat ongemakken aanvaarden. Jouw boek over de voorbereiding op het sterven neem ik bijna dagelijks ter hand om er een stuk uit te lezen. Ik kan bijna niet uitleggen hoeveel moed het mij gegeven heeft om dood te gaan wanneer degene die ons het leven heeft geschonken, ons dat opdraagt. Over dat boek vertel ik bij vrienden altijd dat het zodanig is dat het lijkt alsof jij daardoor jezelf hebt overwonnen terwijl je in je andere geschriften meestal anderen overwonnen hebt. Het ga je goed! Keulen, 29 maart [1525] Johannes Caesarius, oprecht jouw vriend Aan de grote Erasmus van Rotterdam, de geleerdste man van de hele wereld, zijn onvergelijkelijke vriend en zeer eerbiedwaardige leraar |
|