De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2998 Van Conradus Goclenius
| |
[pagina 35]
| |
Er is nauwelijks een stadje waar niet de wind waait van Münsterse bezieling; die wind is aangegroeid tot een razende storm, waarin ieder ten dode is opgeschreven die zich verbonden had om het met zijn leven te bekopen. Overal wordt voortdurend wacht gehouden, maar het gif is al zo ver verspreid dat de steden inmiddels hun eigen wachters niet meer durven te vertrouwen. Daarom is er in Holland een leger gerekruteerd om alle welgestelden te beschermen, want daar dijt deze pest uit tot een flink gevaar, hoewel ook Antwerpen en Maastricht ternauwernood ontkomen zijn aan een grote ramp: door Gods uitzonderlijke genade zijn de plannen van de schurken bekend geworden voordat ze hun voornemens ten uitvoer konden brengen. Hun bedoeling was om alle heilige voorwerpen en meteen ook alle priesters af te schaffen en door moord en brand iedereen te dwingen zich opnieuw te laten dopen, maar eerst een gelijke verdeling van goederen en straffeloosheid voor alle misdaden in te voeren. Het merkwaardigste van alles was intussen dat dit gif alleen afnam zoals het aantal koppen van de Hydra,Ga naar voetnoot3. zo volkomen heeft die razernij hun harten omwonden met slangen. Maar het lijkt erop dat er binnen afzienbare tijd opklaringen zullen komen na deze grote storm. Want vorsten en gezagsdragers, die tot voor kort dachten dat het slechts ging om de goederen van de priesters, krijgen nu in feite door dat zij zich evengoed binnen het bereik van het scheermes bevinden en dat hun leven het grootste gevaar loopt. Moge God alles ten goede keren! Wij maken het hier goed: er is nog steeds geen plaats waar minder hectiek en paniek geweest is. Maar eerlijk gezegd, niemand geeft garanties voor de toekomst. De nieuwe paus leek enige hoop te bieden: meteen na zijn verkiezing nodigde hij spontaan monarchen en vorsten uit voor een concilie, het oude middeltje van de Kerk als zij in nood verkeert. Sommigen profeteren dat hij meer zal lijken op Paulus ii dan op de eerste Paulus, maar ik hoop dat hun voorspelling niet uit zal komen.Ga naar voetnoot4. Men zegt dat hij een oorlog tegen Urbino overweegt: dat hij immers twee nog niet volwassen jongens uit zijn eigen familie kardinaal heeft gemaakt.Ga naar voetnoot5. Zo versterkt hij dat eerbiedwaardige | |
[pagina 36]
| |
college en beschermt hij met staalharde versterkingen de Kerk van Rome. Er is sprake van dat hij ook jou naar Rome heeft ontboden. Dat verbaast me niets: ik zou me eerder verbazen als jij ook gaat, vooral in deze tijd, die meer om wapens vraagt dan om een pen, nu het leven van de kerkdienaren hun voornaamste overtuigingsmiddel ondermijnd heeft: ik bedoel het voorbeeld geven van leven op het rechte pad. Zelfs onze vriend Jan van Campen is opgeroepen om in Rome de studie van het Hebreeuws op te zetten, maar Hieronymus Aleander (bij wie hij in Venetië verblijft) schijnt hem dat te ontraden, vermoedelijk omdat hij boos is op de paus: die heeft hem ontheven van zijn functie van gezant in Venetië, die hij dankzij Clemens vervulde. Hier zijn van onze gemeenschappelijke vrienden twee kerngezonde mannen ons voorgegaan, in Brussel Maarten Davidts, in Doornik Melchior van Vianden: de eerste ons ontrukt door een attaque, de andere door de pest. Verder Frans van der Dilft: die leeft weliswaar nog, maar niet lang meer; alle hoop is opgegeven. Zo snel is hij van dag tot dag weggekwijnd van verdriet over de dood van zijn vrouw, die afgelopen september overleden is. Als er toch weer een sprankje hoop gloort, laat ik het je meteen weten.Ga naar voetnoot6. Aan jouw belangen zal ik alle zorg en alle nauwgezetheid besteden, zoals ik je verschuldigd ben, totdat je me anders opdraagt. Vaarwel, steun der letteren en uniek sieraad der wereld Leuven, 25 februari in het jaar 1535 Je vriend, hoe onbeduidend ook, Conradus Goclenius Aan de roemrijke heer Erasmus van Rotterdam |
|