2199 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 20 juli [1529]
Gegroet. Wat het geld betreft was er geen haast nodig, zelfs als het bij jou was gebleven, wanneer het woord oorlog mij niet bang had gemaakt. Toen deze angstGa naar voetnoot1. was verdwenen beschouwde ik het geld als in mijn eigen handen.Ga naar voetnoot2. Maar wat verder je opmerking betreft dat je alles aan mij te danken hebt (zoals jij je graag aan die hoffelijke leugens overgeeft terwijl je in andere zaken allerminst onbetrouwbaar bent) zou ik je geen advies durven geven, behalve dat ik na zulke voorboden niets aangenaams verwacht. Ik hoop dat mijn voorgevoel mij misleidt. Ik had Zasius geschrevenGa naar voetnoot3. met de vraag of je hier door een aantrekkelijke boeiGa naar voetnoot4. kon worden vastgehouden. Hij antwoordde dat het niet mogelijk was omdat je overladen met bezittingen nooit je hand van je borst optilde.Ga naar voetnoot5. Ik begrijp niet helemaal wat met dit spreekwoord wordt bedoeld. Een verhuizing kan absoluut niet zonder verlies aan eigendom plaatsvinden. Toch is het lastig een dergelijk bestuur te verdragen. Zij beroemen zich op de universiteit. Waar zijn de toehoorders? De evangelischen studeren niet. Anderen zullen niet komen als ze niet van ketterij verdacht willen worden. Het was veel beter als bij jullie het ScythischGa naar voetnoot6. recht in plaats van het Romeins recht werd gedoceerd.
Ik wens Alciati geluk, maar ze zeggen dat in Bourges de pest heerst. Dat schrijven enkele jongemannenGa naar voetnoot7. die aangetrokken door de bazuin van zijn reputatie zich daarheen hebben begeven. Ik wens jou en je naasten het beste.
Op de feestdag van de heilige Margaretha
Aan de zeer geachte heer Bonifacius Amerbach. Te Bazel