De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2191 Aan Karel Sucket
| |
[pagina 287]
| |
hem niets onbekend was. Deze eigenliefde was wellicht te verdragen. Maar onverdraaglijk was het dat hij bij alle diners, ook als hij door niemand was uitgedaagd, als het ware vanaf de toneelwagenGa naar voetnoot2. tegen de talen en de schone letteren tekeerging. Aan niemand die hierin bedreven was gunde hij het om zelfs één wetsartikel te begrijpen. Soms werd de naam van Guillaume Budé hem voor de voeten geworpen: wat zei hij dan wel niet? Maar zo smakeloos, dat iedereen om de man lachte. Hij kende een grote massa wetten, maar men miste bij hem een natuurlijk oordeelsvermogen. Verder moet iemand die behalve die literatuur helemaal niets heeft geleerd, overal wel raaskallen, vooral omdat de teksten van dat vak niet alleen vol fouten, maar ook verminkt zijn. Een aanzienlijk deel van dat ongemak hebben in Duitsland Ulrich Zasius, in Frankrijk Guillaume Budé en in Italië Andrea Alciati verholpen. Het ontbrak je vader aan niets behalve tijd. Hij was bijzonder rijk getalenteerd, buitengewoon ijverig, zeer geleerd en had een afgewogen oordeel. Weldra stonden zijn bezigheden aan het hof, zijn talrijke en langdurige gezantschappen - om niet te zeggen verbanningenGa naar voetnoot3. - behalve zijn liefde voor deze studies bijna niets toe. Anders had hij zich in elk geval op gevorderde leeftijd op die letteren toegelegd. Anderen misgunde hij niet wat hem zelf niet was vergund. Integendeel, hij zette er zich met des te meer inspanning voor in dat het juridisch beroep met kennis van de talen en de schone letteren werd samengevoegd. Daarom spoor ik je, mijn beste Sucket, met kracht aan om op die renbaan je loop met toewijding af te maken zoals je dit tot nog toe met de grootste lof hebt gedaan. Als concurrent heb je VigliusGa naar voetnoot4. wiens enthousiasme niet zal toelaten dat je langzamer gaat lopen. Ik zie dat je overweegt te verhuizenGa naar voetnoot5. en ik twijfel er niet aan dat je goede redenen hebt voor je besluit. Daarom is er voor mij geen aanleiding jou dit aan of af te raden. Thuis heb je een PallasGa naar voetnoot6. die jou wat het meest in jouw belang is zal aanraden. Het lot drijft Viglius van de ene plaats naar de andere.Ga naar voetnoot7. Intussen gedraagt hij zich als Odysseus. Dat in Avignon en Montpellier de pest woedt is niets nieuws. Bourges trok hem sterk aan, vooral omdat Andrea AlciatiGa naar voetnoot8. zich daarheen begaf, een wonder van deze tijd | |
[pagina 288]
| |
zonder weerga en een lieveling van de wetenschap. Maar men vertelt dat ook dat gebied door de pest wordt geteisterd. Ik betreur dat niet alleen vanwege de studenten, maar ook vanwege hem. Want de man die alle voorspoed het meest verdient, lijkt enkele jaren een speelbal van het lot te zijn; zo heftig wordt hij nu eens door een oorlog, dan weer door de pest heen en weer geslingerd. Als dit gerucht ongegrond is wens ik onze vriend Viglius geluk. Jou zal ik ook gelukwensen als je naar dezelfde plaats toe gaat. Wanneer je denkt dat je een halfgod zult zijn als je bij mij aan tafel mag zitten, zou ik willen dat ons samenzijn je zoveel nut kan opleveren als jij jezelf belooft en ik zou wensen. Wat mijn gevoelens betreft kan geen gast mij dierbaarder zijn dan alleen jij. Terwijl ik van nature altijd een afkeer heb gehad van de massa dwingen nu mijn leeftijd, de voortdurende inspanningen van mijn studies en daarbij mijn gezondheid die met de dag achteruitgaat me om iemand van heel weinig mensen te zijn. Doorgaans ontvang ik twee of drie mensen om te voorkomen dat de maaltijd op die van een wolfGa naar voetnoot9. lijkt, maar ze zijn wel bijzonder. Want bij de maaltijden beleef ik er doorgaans genoegen aan mijn geest die door mijn studies is vermoeid, met wat opgewekte verhalen op te vrolijken. Mijn verhuizing is redelijk voorspoedig verlopen terwijl ik dat niet had verwacht. Want omdat deze stad door hoog oprijzende bergen bijna wordt omringd en behalve naar het westen zich nergens een vrij uitzicht aandient, was ik bang dat het klimaat voor mijn arme lichaam minder vriendelijk zou zijn. Maar bijna nergens heb ik een vriendelijker klimaat ervaren. Met aantrekkelijke voorwaarden werd ik naar andere plaatsen uitgenodigd, maar ik durfde niet direct verder van het nest weg te vliegen waar ik al zoveel jaren op zat. Zodoende heb ik besloten hier te overwinteren als het tenminste vanwege de woelingen van de oorlog mogelijk is. De stad behoort aan koning Ferdinand toe die, naar het mij voorkomt, mij zo gunstig gezind is dat het duidelijk is dat hij omwille van mij alles zal doen. Er is ook een befaamde universiteit waar geen faculteit meer bloeit dan de juridische. Zasius is hieraan verbonden, qua leeftijd een oude man,Ga naar voetnoot10. maar levendig van geest. Ik vind in deze streken geen ander met wie ik hem kan vergelijken. Naast hem zijn er ook andere eminente geleerden. De geestelijkheid, de magistraat, het volk en de universiteit leven in de grootste eensgezindheid. De Fries Haio Cammingha verblijft bij mij. Mijn omgang met hem wordt iedere dag aangenamer omdat hij dagelijks meer bedreven in de letteren raakt en beter in de filosofie wordt. Het karakter van de jongeman leer ik door ondervinding zo kennen dat ik vol vertrouwen hoop dat onze wederzijdse | |
[pagina 289]
| |
genegenheid zal blijven bestaan. Nu is hij mij in ieder geval zo dierbaar en geliefd, dat, als hij mijn zoon was, hij me nauwelijks dierbaarder of meer geliefd zou kunnen zijn. Vol verbazing vraag ik mij af hoe het komt dat Dole, hoewel het onder het gezag van de keizer valt, zich zo vijandig tegenover onze landgenoten gedraagt. Want ik heb dat van veel mensen gehoord hoewel jij met al je vriendelijkheid dat ontkent. Toch moet je, mijn beste Karel, er steeds voor zorgen geen overhaaste beslissing te nemen. Wat naar jouw mening voor jou het meest nuttig is, moet je volgen. Jouw omgang met mij zal pas aangenaam zijn als hij evenveel nut voor je studies zal opleveren als hij mij aan genoegen bezorgt. Wat hoor ik nu? Voeren de ekstersGa naar voetnoot11. opnieuw overleg om de aflaathandel te hervatten? Hoeveel verlies heeft de kerk daar geleden! Ook om je andere verhalen heb ik gelachen, ze waren natuurlijk buitengewoon komisch. Jouw oordeelsvermogen schat ik hoog in, mijn beste Karel, en je sympathie voor mij koester ik. Maar als je mijn advies wilt volgen moet je met mensen als de KrabGa naar voetnoot12. en PlanodorpiusGa naar voetnoot13. geen ruzie maken en ook niet met onheilspellende vogels; wanneer ze willen veranderen ze van eksters, kraaien en hoppen in adders, wolven en leeuwen. Jaag de horzels niet op.Ga naar voetnoot14. Beleef genoegen aan het gezelschap van de muzen en de Gratiën. En als je wilt lachen om het chaotische tumult van die lieden moet je dat doen, maar stiekem. Door niemand kunnen ze meer beschadigd worden dan zij zichzelf beschadigen. Het ga je goed. Freiburg im Breisgau, 2 juli 1529 |
|