De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
2185 Aan Ambrosius Pelargus
| |
[pagina 267]
| |
vaardige, een broer van de Heer is genoemd, niet vanwege verwantschap maar om zijn buitengewoon heilige levenswandel. Nergens beweert hij dat het een brief is geweest van Jacobus, een van de twaalf apostelen, maar hij zegt dat sommigen van mening waren dat die brief niet door een derde Jacobus is geschreven, maar door iemand onder diens naam uitgebracht,Ga naar voetnoot7. hoewel hij toch na verloop van tijd onder de canonieke brieven is opgenomen. Lees uw passages opnieuw door en u zult vaststellen dat het zo is. U verlangt dat ik ook maar één plaats uit de Schrift aanwijs waar iemand een broer wordt genoemd van degene van wie hij een zoon is. Ik begrijp niet goed waarom u dat verlangt. Judas zegt dat hij een broer van Jacobus is; daaruit leidt u af dat hij een zoon van Alfeüs was. Ik heb ontkend dat daar noodgedwongen uit voortvloeit dat al wie een broer werd genoemd, dezelfde ouders zou hebben. U redeneert zo alsof het al vaststaat dat Jacobus een broer van Judas was met dezelfde ouder. Hier gaat het meningsverschil over. Mijn conclusie was dat er geen bijnaam wordt gegeven van welke broer ook. Wat de twee brieven van Paulus betreftGa naar voetnoot8. verklaren de commentatoren zelfGa naar voetnoot9. waarom hij de naam apostel heeft verzwegen. Hierover heeft nooit twijfel bestaan; het taalgebruik en de inhoud zelf van de brieven bewijzen dat ze van Paulus zijn. U vecht mijn argumenten een voor een aan. Aannemelijke beweringen zijn afzonderlijk niet doorslaggevend, maar maken bijeengenomen een vermoeden geloofwaardig. Daarom zal ik niet al uw redeneringen nauwkeurig onderzoeken, vooral omdat u voor mij wat de hoofdzaak in deze kwestie is, heel aannemelijk hebt gemaakt. Toch noemt u nog geen auteur die heeft meegedeeld dat Judas Lebbeüs de broer was van Jacobus, de zoon van Alfeüs. Ik heb u op het bovenstaande gewezen om te voorkomen dat u uw zienswijzen die nog onvoldoende zijn onderzocht, naar buiten brengt. Toch denk ik niet dat dit in uw bedoeling ligt. Veel sluipt er bij mensen binnen omdat ze niet nadenken, en niet zelden worden we door de hartstocht en het verlangen naar een overwinning bedrogen. Maar weet dat uw dienstvaardigheid mij bijzonder aangenaam is. Graag had ik u een geschenk op het gebied van de letteren gestuurd, maar ik ben in afwachting van nieuwe boeken van de drukkerij. Nu stuur ik u Seneca,Ga naar voetnoot10. een schrijver die heel geschikt is voor de- | |
[pagina 268]
| |
genen die preken. Wellicht hebt u hem al,Ga naar voetnoot11. maar dit is een andere die met ongelooflijke inspanning is verbeterd. Stuur Seneca terug als u liever IrenaeusGa naar voetnoot12. hebt, en ik zal hem u toezenden. Ik verwacht geen nieuwe uitgaven, maar ik verbeter nu een voor een bepaalde passages bij Hieronymus, in de Annotationes en in de Paraphrases, vooral wat ik met een paar woorden kan weergeven. Dit werkje wordt over enkele dagen gedrukt.Ga naar voetnoot13. Als er nog iets anders is kan het in een gesprek worden afgehandeld. Want sinds ik uw papier heb ontvangen, had ik nauwelijks tijd het opnieuw te lezen omdat zich bepaalde zaken hebben aangediend die mijn voortdurende aandacht vragen. Het ga u goed, beste vriend. |
|