De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2182 Aan Ambrosius Pelargus
| |
[pagina 257]
| |
het dan dat de evangelist hem liever met de naam van zijn broer dan die van zijn vader wilde onderscheiden? Hoe valt het bovendien te rijmen met het feit dat hun moeder toen zij voor twee zonen naar een ereplaats bij de Heer dong, met de derde geen rekening hield?Ga naar voetnoot5. Bovendien vertelt noch de Historia ecclesiastica noch een auteur uit de Oudheid dat Judas Taddeüs de broer was van Jacobus de Meerdere of de Mindere.Ga naar voetnoot6. De HistoriaGa naar voetnoot7. geeft alleen aan dat Judas een verwant van de Heer naar het vlees was. Zelfs HieronymusGa naar voetnoot8. wijst erop dat deze van de verrader wordt onderscheiden met de bijnaam Lebbeüs of Taddeüs, niet met de naam van zijn broer. ‘Maar,’ zult u zeggen, ‘in de aanhef van de brief noemt hij zich de broer van Jacobus.’Ga naar voetnoot9. Hier kan ik om te beginnen zeggen dat EusebiusGa naar voetnoot10. deze brief tot de brieven rekent waarover twijfel bestaat, want het is niet helemaal zeker of de schrijver hiervan de apostel was. Op dezelfde manier meent HieronymusGa naar voetnoot11. dat de brief van Jacobus, de laatste twee van Johannes en de tweede van Petrus niet door de apostelen zijn geschreven of hij twijfelt er althans aan. Want ik denk dat men aan de titels die kopiisten naar eigen goeddunken toevoegen, niet zoveel waarde moet toekennen.Ga naar voetnoot12. Maar ook al was hij een apostel, dan is het niet aannemelijk dat hij de zoon van Zebedeüs was zoals ik heb aangetoond. Ik weet niet of hij, als hij Jacobus de zoon van Alfeüs als broer had, een familielid van de Heer was. Maar van Judas zegt men (op gezag van Eusebius)Ga naar voetnoot13. dat hij een familielid van de Heer was. Bovendien heb ik nog een derde gevonden, een bisschop van Jeruzalem, die niet tot het getal van de twaalf behoorde en die om het leven kwam toen hij door | |
[pagina 258]
| |
de knuppel van een wolkammer werd getroffen.Ga naar voetnoot14. Daarnaast weet u dat bij de Joden iemand die op wat voor manier ook maar verwant is of tot de familie behoort, vaak broer wordt genoemd. Op grond van een dergelijke verwantschap krijgt hij geen bijnaam toegevoegd. Daar komt ook nog bij dat de brief van Judas op de laatste plaatsGa naar voetnoot15. staat. Zelf citeert hij de apostelen wanneer hij zegt:Ga naar voetnoot16. ‘Weest u zich bewust van de woorden die door de apostelen van onze Heer Jezus Christus zijn uitgesproken.’ Hij noemt zich geen apostel, maar een dienaar van Jezus Christus,Ga naar voetnoot17. terwijl Petrus en Paulus daarentegen deze gezaghebbende titel gebruiken. Johannes kent geen titel, maar maakt voldoende duidelijk dat hij een apostel was. Ik heb veel materiaal voor u bijeengebracht in de hoop dat u het probleem voor me oplost als u dat kunt. Omdat het mij dwaas leek dat een broer de bijnaam van zijn broer kreeg en ik bij iemand van de oude schrijvers niets had gevonden dat zekerheid bood, heb ik de tekst gelaten zoals hij was, ‘Judas van Jacobus’. De aantekening heb ik in de vierde editie verwijderd, want andere heb ik niet.Ga naar voetnoot18. Laat me alstublieft weten als u over iets meer zekerheid hebt. Zodra u de kwestie grondig hebt onderzocht, zullen wij er samen over spreken wanneer u dat wilt. Bij Tobit twijfel ik er niet aan dat het een fout van de kopiist is. Want Gianfrancesco Torresani schreefGa naar voetnoot19. dat hij over een heel slechte tekst beschikte toen hij die boeken drukte. U moet zich niet van de wijs laten brengen door overeenstemming van de teksten omdat de Straatburgse editieGa naar voetnoot20. die van AldusGa naar voetnoot21. heeft nagevolgd. Het ga u goed. |
|