De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2177 Aan Krzysztof Szydłowiecki
| |
[pagina 248]
| |
bedoelingen of het recht van vorsten uitspraken te doen; welke christen zou niet treuren over de huidige toestand van de christelijke wereld? Wat een schandelijke manier van doen is het dat de twee machtigste vorsten ter wereldGa naar voetnoot2. met zo'n onverzoenlijke haat elkaars vijand zijn - en dat al zoveel jaren - en dat de eensgezindheid van staten, de bezonnenheid van oudere mensen en het gezag van abten, bisschoppen, kardinalen en de paus niets kunnen bereiken. En dat vooral omdat wij Clemens als paus hebben die alleen met zijn naam zijn verlangen naar vrede doet verwachten. Voor slechte pausen is trouwens niets minder voordelig dan dat eendracht onder de machtigste vorsten heerst, want door hun onenigheid zijn zij niet alleen paus, maar ook koning onder de koningen. Omdat de feiten zelf dit al eeuwenlang hebben geleerd verbaast het mij dat vorsten dit niet hebben begrepen. Als zij het wel hebben begrepen, verbaast het mij dat zij zich er niet bewust van zijn. Maar ik vrees dat het lieden zijn wier blik door eerzucht wordt beperkt, wier vermogen tot oordelen door haat wordt bedorven en wier geest die meer op genoegens dan op staatszaken is gericht, voor filosofie geen plaats inruimt. Als koningen echter verstandig zijn hebben zij geen tijd voor spel; wat bij privépersonen luxe is en verdorvenheid, is bij een vorst plichtsverzaking. Niets zou een vorst meer genoegen moeten bezorgen dan rust in zijn land, onberispelijk gedrag van de burgers en het gezag van goede wetten. Hierover na te denken, hiervoor te zorgen en dit in stand te houden - dat zijn voor vorsten het dobbelspel, het vertier, de jachtpartijen en de vrijages. Als de vorst zich verre hiervan zou houden, verdient hij meer aanzien dan degene die door ordinaire en armzalige geneugten in beslag wordt genomen. Neemt hij op wiens bevel duizenden mensen het zwaard trekken en de dood tegemoet snellen, onder de mensen niet de plaats van een godheid in? Zijn zoveel steden en zoveel koninkrijken niet afhankelijk van zijn vooruitziende blik? Heeft hij tijd om de hele nacht door te dobbelen, te lachen om narren, op te gaan in geheime liefdesavonturen met jonge meisjes en te dansen? Omdat koning Ferdinand weet dat in een gedeeld koningschap geen enkel vertrouwen bestaat is hij wellicht huiverig voor een verdrag.Ga naar voetnoot3. Hij zou dat naar ik meen niet weigeren als Johan met de waardigheid die hij al bezatGa naar voetnoot4. tevreden was. Bij de rijksdag in SpeyerGa naar voetnoot5. is over financiële steun gesproken, de zenuw van de oorlogen. Maar het is verbazingwekkend dat dit verzoek | |
[pagina 249]
| |
bij de Duitsers geen willig oor heeft gevonden, alsof het ons niet aangaat dat de Turken na de verovering van Hongarije en Polen zich verder waarheen zij maar willen een weg banen. Maar de Duitsers zijn eerder gewend te ontvangen dan te geven en de wereld die zo vaak onder dergelijke voorwendselen is bedrogen, gelooft het zelfs dan niet wanneer dit het meest nodig is. In ieder geval verdient de godsdienstigheid van Ferdinand ieders sympathie. De titel van imperatorGa naar voetnoot6. is bedacht met de bedoeling dat hij met zijn gezag oproer van andere vorsten bedwingt. Nu leidt de omvang van zijn macht er alleen maar toe dat een rampzalige oorlog zich over een groter gebied verspreidt. Als er tussen de hertogen van Lotharingen en SavoyeGa naar voetnoot7. een slechte verstandhouding heerste zou een ramp tot een klein gebied beperkt blijven. In welk deel van de wereld heerst nu rust, zolang de keizer en de koning van Frankrijk vijandig tegenover elkaar staan? Vlaanderen met zijn zeer welvarende aangrenzende gebieden was eerst beroofd van zijn vorst die daar is geboren,Ga naar voetnoot8. en wordt nu al zoveel jaren door Gelderland lastig gevallen.Ga naar voetnoot9. Noch met Engeland noch met het naburige Frankrijk heeft het veilige handelsrelaties, wat een grote ramp is voor ons en niet minder voor de Fransen en de Engelsen. Belastingen zijn nu uitzonderlijk zwaar en iedereen heeft ermee te maken, maar voor ons zijn ze hoger omdat het geld naar Duitsland en Spanje wordt overgebracht. Wanneer een rund een weide heeft kaalgevreten herstelt het, zoals de boeren zeggen, normaal gesproken de schade die het heeft toegebracht doordat het op zijn beurt een akker bemest. En wat is er meer ontwricht dan Italië, lange tijd het meest welvarende deel van de wereld? Niemand kan er veilig reizen. Wat moet ik over Rome zeggen, de moeder van alle volkeren? De Turken hebben onder andere Rhodos veroverd.Ga naar voetnoot10. Ze hebben in Hongarije huisgehouden nadat de koning was gesneuveld.Ga naar voetnoot11. Nu bedreigen ze het opnieuw. En al zoveel jaar wordt er met Frankrijk gevochten. Intussen wordt de wereld gevuld met hordes soldaten die vriend noch vijand sparen. Men zegt dat het grotendeels lutheranen en joden zijn. Ik vind eerder dat zij deze benamingen niet verdienen omdat ze helemaal niets geloven. Aan dergelijke monsters is de wereld overgeleverd; daarvoor worden bezittingen van burgers afgenomen. Laat ik maar niets zeggen over de teloor- | |
[pagina 250]
| |
gang van de wetenschappen en over de ondergang van de godsdienst. Hoe heftig is de woede van de rechtvaardige God op ons! Toch zie ik intussen geen enkele sterveling die over het verbeteren van zijn leven nadenkt. Maar moge de genadige Heer verhoeden wat u met uw wijsheid - ach was het maar niet waar - voorspelt, namelijk dat door de Turken het tumult van de sektes, de tirannie van de monniken en de arrogantie van lieden die in naam van de paus van Rome doen waar ze zin in hebben, in vergetelheid zullen raken. Zo'n meedogenloze arts zou ik niet willen hebben. Het is beter dat we in Gods handen dan in de handen van mensen terechtkomen. Maar wat deze noodlottige storm ook maar teweegbrengt, degene die zijn voet op een stevige rotsGa naar voetnoot12. heeft gezet kan niet omver worden geworpen. Het is de Heer; moge hij doen wat in zijn ogen goed is,Ga naar voetnoot13. want wij weten niet wat nuttig voor ons is. Graag herhaal ik uw gebed. Moge de geest van de Heer de wereld weer vullen en de vorsten die de naam van Christus dragen in de eenheid van het geloof samenbrengen. Wanneer u mij aanspoort u eveneens toegenegen te zijn, zeer illustere heer, zou ik de meest ondankbare sterveling zijn als ik dat niet doe. Integendeel, zelfs als ik het zou wensen, kan ik uw welwillendheid niet vergeten omdat uw zandloperGa naar voetnoot14. die de uren van mijn studies afmeet, voor mij altijd zichtbaar is. Dit als antwoord op de briefGa naar voetnoot15. die u, excellentie, op 6 februari 1529 vanuit Warschau schreef. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 9 juni 1529 |
|