De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2174 Aan Andrzej Krzycki
| |
[pagina 243]
| |
niet. Want uw voortreffelijke eigenschappen en uw waardigheid hebben u buiten het bereik van de wapens van hun vijandigheid geplaatst. Aan mij, een arm diertje dat over de grond kruipt, durven vlooien en luizen te knagen. De illustere koning Sigismund heeft mij vanwege zijn uitmuntende kwaliteiten en zijn overduidelijke vriendelijkheid zo volledig aan zich gebonden, dat voor mij niets aangenamer is dan dat mij de gelegenheid wordt geboden hem met wat dan ook een dienst te bewijzen. De situatie in Hongarije verontrust mij enigszins. Maar het zou mij meer beangstigen als ik een deel van de wereld zag dat niet door rampen was getroffen. Tijdens de rijksdag in SpeyerGa naar voetnoot6. is een voorstel gedaan geld in te zamelen ter ondersteuning van koning Ferdinand. Het is echter verbazingwekkend hoe doof de oren van Duitsland zijn telkens als er van geven sprake is. Terwijl allen passief en onbezorgd naar andermans rampen kijken verbreidt zich intussen bij iedereen de brand. Maar ik heb goede hoop dat de goedertierenheid van de eeuwige God de vrome koning Ferdinand niet in de steek zal laten. Ik zou niet willen dat u zich over het geschenkGa naar voetnoot7. zorgen maakt. Voor mij is het voldoende te weten hoe de zaak ervoor staat. Uw welwillendheid kan mij verrijken, maar niet maken dat ik u meer toegewijd of meer gesteld op u ben. U ontvangt een brief die u om twee redenen onwelgevallig moet zijn: hij is namelijk kort en onverzorgd. De reden was dat de koerierGa naar voetnoot8. absoluut onbetrouwbaar is. Daarom is er nauwelijks hoop dat deze brief u zal bereiken. Het ga u goed. Freiburg im Breisgau, 8 juni 1529 |
|