De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2166 Van Balthasar Merklin
| |
[pagina 228]
| |
Een tweede briefGa naar voetnoot2. die naar Waldkirch was verzonden, heeft mijn vriend Nachtgall, die bij u in huis te gast is, mij bezorgd. Via hem wenst u mee te delen dat, als ik van u iets gedaan wil krijgen, ik daartoe opdracht moet geven. Vanwege mijn sympathie en steun voor u bent u mij geweldig dankbaar, maar dit is beslist meer dan ik verdien. Hoewel dit eerder aan uw welwillendheid dan aan een door mij betoonde dienst moet worden toegeschreven, zal ik toch mijn uiterste best doen dat de dank die u mij betuigt niet volledig ongegrond of nutteloos is. Hoewel ik slechts met kale woorden en een onbeduidende brief zonder een geschenk tot u spreek, zal ik er hierna toch voor zorgen dat niet een volledig kale en van veren ontdane brief u bereikt, maar een die in verhouding tot mijn geringe vermogen een reusachtige rente oplevert. Al wat tot nog toe door de dwang van de gebeurtenissen is onderbroken, zal in de toekomst overvloedig worden hersteld. Ik wens u van harte geluk met het feit dat uw vertrek uit Bazel naar Freiburg zo voorspoedig voor u is verlopen - en dat terwijl u in goede gezondheid verkeert. Geloof me, niets wenselijkers had ons kunnen overkomen dan dat u volledig ongedeerd bent gebleven, weliswaar, zoals u zegt,Ga naar voetnoot3. met schade aan uw geldbuidel. Ik denk dat dit toch eenvoudig te verwaarlozen valt, als het beste deel van uw lot, dat wil zeggen uw gezondheid, voor ons behouden en onaangetast is. Voor de betaling van de reiskosten zal hij zorgen die geen vogels ongevoed zal achterlaten - werkelijk zwakke wezens die niet hebben geleerd te zaaien en te spinnen.Ga naar voetnoot4. Wees, illustere en voortreffelijke Erasmus, ervan overtuigd dat ik al mijn bezittingen met u deel en dat ik niets heb dat mij zo dierbaar of zo oud is, dat ik het omwille van u niet graag, zelfs niet spontaan, besteed. Gebruik daarom voortaan dit alles alsof het u toebehoort. Het ga u goed, zeer rechtschapen en vader, uitmuntend sieraad voor de letteren, kortom de helft van mijn ziel.Ga naar voetnoot5. Waldkirch, 19 mei 1529 Uw goede vriend en broeder Balthasar, bisschop van Malta, etc., gewoon raadgever van zijne majesteit de keizer en vicekanselier etc. Aan de eerwaarde en hooggeachte heer Desiderius Erasmus van Rotterdam, leider en hersteller van de heilige theologie en zelfs alle voortreffelijke studies, mijn zeer edelmoedige vriend en oprecht geliefde beschermheer |
|