De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2164 Aan Konrad von Thüngen
| |
[pagina 224]
| |
loosheid kan ontkomen. Toen deze zijn reis naar u voorbereidde om onder uw vaandels voor Gods kerk te strijdenGa naar voetnoot2. wilde hij niet zonder een brief van mij vertrekken. Met zijn bijzondere welsprekendheid schetste hij mij een beeld van uw capaciteiten en karakter dat iedereen die op vroomheid is gesteld, dient lief te hebben en te bewonderen. In deze tijden is het een zeldzaam voorbeeld wanneer een vooraanstaande positie met een uitmuntende geleerdheid en een even integer karakter gepaard gaat. Maar vooral uw buitengewoon vriendelijke karakter stimuleerde mij tot deze gewaagde onderneming. Om deze reden wens ik ook de kerk van Christus die aan alle kanten door zoveel golven van gebeurtenissen en zoveel tumultueuze meningsverschillen heen en weer wordt geslingerd, van ganser harte geluk. Deze ongehoorde storm die de wereld teistert vraagt om machtige en uitmuntende stuurlieden. Het lijkt alsof Christus tot nog toe heeft geslapen. Naar ik hoop zal hij, door gebeden van vrome mensen daartoe aangezet, uiteindelijk over de zee en de winden het bevel voeren en zal op deze woelingen de verlangde rust volgen. Ooit hebben de apostelen aan Christus geschud om hem wakker te krijgen.Ga naar voetnoot3. Nu zullen, hoop ik, degenen die de apostelen zijn opgevolgd, hetzelfde doen. Maar het volk moet tot de barmhartigheid van de Heer die met recht tegen ons tekeergaat, zijn toevlucht zoeken en door zijn leven ten goede te veranderen laten zien dat het verdient dat Christus het geroep van vrome mensen verhoort. Ik weet niet wat er tot nog toe met het geroep van monniken tot het volk, met de artikelen van theologen en met kerkers, smaadschriften, bullen en brandstapels is bereikt. Er is voldoende geroepen en dat gebeurt tegenwoordig ook, maar ik zie heel weinig mensen die tot Christus roepen. Als wij hem met een oprecht hart aanroepen en ons alleen maar richten op zijn glorie en het heil van de kudde, zal hij onmiddellijk ontwaken en tot de kolkende zee zeggen: ‘Wees stil.’ En weldra zal daar grote rust op volgen. Want hij heeft niet toegestaan dat deze storm opstak om zijn eigen mensen om te brengen, maar om hen op de proef te stellen, te reinigen en met meer glorie te kronen. In de Oudheid placht men een gunstige afloop van gebeurtenissen uit tegemoetkomende vogels af te leiden. Mij lijkt het een gunstig voorteken dat ik zie dat er op heel wat plaatsen bisschoppen tevoorschijn komen die met hun vrome gedrag, hun theologische wijsheid en hun verstandig bestuur voorspoediger tijden beloven. Want uit het geluid van kraaien, eksters en raven heb ik nooit iets van een gunstig voorteken kunnen afleiden. Maar vogels die een zeer gelukkige toekomst voorspellen zijn naar mijn mening de eerwaarde Alonso de Fonseca, aartsbisschop van Toledo in Spanje, John,Ga naar voetnoot4. | |
[pagina 225]
| |
bisschop van Rochester in Engeland, Christoph,Ga naar voetnoot5. bisschop van Augsburg in Duitsland, en verscheidene andere. Onder hen verdient u met uw voortreffelijke kwaliteiten allesbehalve de laatste plaats. Vroom als u bent zult u met Augustinus Marius een krachtige en betrouwbare medewerker hebben bij het herstellen van de ingestorte kerk. Ik beveel hem bij u niet aan omdat ik weet dat hij het meest op grond van zijn eigen verdiensten en uw edelmoedigheid is aanbevolen. Ik wens en ik hoop zelfs dat ik door hem beter bij u aangeschreven zal staan. Als u zo vriendelijk wilt zijn mij, een onbelangrijk iemand, in de lijst van uw nederige cliënten op te nemen, beloof ik u - het enige waartoe ik in staat ben - mijn goede wil en bereidheid elke dienst te verlenen. Moge de almachtige Christus uwe excellentie bewaren. Freiburg im Breisgau, op het feest van Pinksteren, 1529 |
|