De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2163 Van Alfonso de Valdés
| |
[pagina 219]
| |
onlangs vanuit Saragossa geantwoord. Bovendien heb ik zowel uit Toledo als uit Madrid heel wat brieven naar u verzonden. Of ze bij u zijn aangekomen, weet ik niet. Ik zou wel kopieën sturen, maar ik vrees dat ik u met mijn smakeloze en onsamenhangende brieven tot last ben. Het verbaast mij dat mensen zoveel onbetrouwbaarheid of verlangen iemand te duperen in zich hebben, dat iemand een kwitantie uit mijn brieven heeft ontvreemd.Ga naar voetnoot3. Ik had, moet u van me aannemen, in beide brieven er een ingesloten. Ik heb geen idee op welke manier u haar uiteindelijk van TranssilvanusGa naar voetnoot4. hebt ontvangen, aan wie ik zelfs met geen enkel woord hierover had geschreven. U schrijft dat u voor mij boeken zult kopen, maar ik weet niet naar welke plaats of welk land u ze zult sturen. Want waar ik over een maand zal zijn, is voor mij even zeker als voor u. Uit het midden van Spanje zijn we zo ver opgetrokken, dat - naar het lijkt - verder reizen op geen enkele manier zin heeft, teruggaan ongepast is en blijven hoe dan ook heel moeilijk.Ga naar voetnoot5. Als mijn meesters het mij toestonden zou ik elders verblijven en Italië het liefst aan de Italianen overlaten. Liever zorgde ik voor mijn eigen rust dan op deze manier over alle gebieden van de wereld, en (wat ik het ergste vind) tot enorme schade daarvan en ten nadele van mijn leven en gezondheid, rond te rennen. Maar omdat ik zie dat mij door het lot is gegeven dat ik alles heb behalve waar ik het meest naar verlang, namelijk rust, moet ik rennen naar waar het lot mij roept. Bij de voorbereidingen die we treffen voor de zeereis troost mij alleen de hoop dat ik u ooit in levende lijve zal zien. Veel mensen zien met verlangen naar uw AugustinusGa naar voetnoot6. uit. Ik schreef uGa naar voetnoot7. dat de aartsbisschop van ToledoGa naar voetnoot8. erg dankbaar zou zijn, als door Erasmus iets aan hem werd opgedragen. Ongetwijfeld hebt u de tweehonderd dukaten ontvangen waarover ik u herhaaldelijk heb geschreven,Ga naar voetnoot9. omdat kwitanties u al in drievoud zijn toegezonden, niet via kooplieden maar via anderen en met name de boekhandelaarGa naar voetnoot10. dankzij wie u mijn brief en ik uw brief ontving. Aan de aartsbisschop van SevillaGa naar voetnoot11. zou ik niets opdragen. Ik ben ver- | |
[pagina 220]
| |
heugd dat SenecaGa naar voetnoot12. die door u van fouten is ontdaan, het licht ziet. Want ik weet hoeveel roem het boek en de auteur zullen vergaren omdat het werk door Erasmus' inspanning is gezuiverd. De huidige tijd heeft aan verscheidene mensen zeer veel te danken en ook de toekomst zal hun veel dank verschuldigd zijn. Maar het valt nauwelijks in te schatten hoeveel niet alleen het heden en de toekomst, maar ook het verleden u verschuldigd zijn, omdat u oude schrijvers van fouten ontdoet en corrigeert en hen van fouten ontdaan en gecorrigeerd in druk laat verschijnen. Er zijn mensen die werken van anderen naar het lijkt met opzet laten verdwijnen om te bereiken dat hun eigen werken gretiger worden ontvangen en gelezen. Maar u die evenveel als ieder van de oude schrijvers hebt geschreven, staat zo ver af van de opvatting van die lieden, dat andermans geschriften die begraven liggen, herhaaldelijk door uw inspanningen en edelmoedigheid weer tot leven komen. Met deze handelwijze laat u zonder meer zien hoe weinig u anderen hun roem misgunt en hoe weinig u vreest dat hun roem uw reputatie in de schaduw stelt. Uw CiceronianusGa naar voetnoot13. is bij ons hoogst eervol met de grootste lof en achting voor uw geleerdheid en talent ontvangen. Hij is nu voor de tweede keer gedrukt.Ga naar voetnoot14. Niemand is verontwaardigd dat hij is overgeslagen, hoewel u heel weinig Spanjaarden met name hebt genoemd. Ik weet niet met welke bedoeling of plan u Luis Vives,Ga naar voetnoot15. een bijzonder getalenteerd en erudiet persoon, onvermeld hebt gelaten; toch doet het niet ter zake. Hoe het kon gebeuren dat het werk in Parijs zoveel beroering heeft gewekt, weet ik niet, omdat daar, als ik mij niet vergis, maar heel weinig mensen zijn die naar de stijl van Cicero streven. Als het bij de Fransen tumult heeft veroorzaakt, wat zal het dan, vraag ik u, bij de Italianen teweegbrengen? Niettemin lijken zij door andere zaken in beslag genomen en zich hierover helemaal niet of althans weinig druk te maken. Maar als u uw oren naar het ondoordachte en vervelende oordeel van dergelijke lieden laat hangen, zult u niets bereiken en uzelf doelloos kwellen. Want u moet dit alles met dichtgestopte orenGa naar voetnoot16. laten passeren. Dat u door bepaalde duistere figuren zo wordt opgejaagd dat de ophef van theologen en monniken u minder dwarszit, verbaast mij bepaald niet. Want ik zie dat dit juist mij onlangs en in ernstige mate is overkomen, terwijl ik nog niet eens uit mijn nest kan wegvliegen en dit ook niet heb ge- | |
[pagina 221]
| |
leerd. Hoewel het een lang verhaal is, deins ik er niet voor terug uw oren hiermee lastig te vallen. Op de dag dat ik het bericht ontving dat de stad Rome door onze soldaten was ingenomen en werd geplunderd,Ga naar voetnoot17. dineerden enkele vrienden bij mij, van wie sommigen de gebeurtenis toejuichten, anderen haar verwensten. Toen zij verlangden dat ik over deze kwestie ook mijn mening kenbaar maakte, beloofde ik dit schriftelijk te zullen doen, waarbij ik aangaf dat de zaak te ingewikkeld was om zich hierover onvoorbereid te kunnen of moeten uitspreken. Toen zij daarmee hadden ingestemd wilden ze dat ik op erewoord beloofde dit te zullen doen. Ik werd hiertoe gedwongen en gaf mijn erewoord. Om mij aan mijn woord te houden schreef ik, als het ware hierop vooruitlopend, een dialoog over de inname en plundering van Rome,Ga naar voetnoot18. maar zo dat ik de keizer helemaal van schuld vrijpleitte en hem helemaal bij de paus of liever bij diens raadgevers legde. Ik had er veel in opgenomen wat ik aan uw geschriften had ontleend. Toen ik zag dat de onderneming langer zou duren dan ik had voorzien, legde ik, om aan de aantijgingen van querulanten te ontkomen, Luiz Coronel, Sancho Carranza, Virués en andere soortgelijke vrienden de vraag voor of het boekje naar hun mening weggehouden of onder mijn vrienden verspreid diende te worden. Na de dialoog te hebben doorgelezen adviseerden zij unaniem een publicatie. Ik wilde dat niet zover laten komen, maar stemde erin toe dat alleen mijn vrienden het in handen kregen. Omdat het werkje bij hen in de smaak was gevallen, lieten zij met behulp van kopiisten een exemplaar overschrijven zodat het binnen een paar dagen over bijna heel Spanje was verspreid. Toch werd het niet gedrukt omdat ik uit alle macht verhinderde dat het zou gebeuren. Bij velen had het werk mij een buitengewone roem bezorgd, toen Jean Lalemand, eerste secretaris van de keizer, die door onbekende lotsbestemmingen gedreven een meer dan dodelijke haat tegen mij had ontwikkeld en na alles te hebben doorzocht geen wapen kon vinden om mij uit de weg te ruimen, zijn aandacht op de dialoog richtte. Helemaal heeft hij hem nooit gelezen en als hij dat wel had gedaan, was hij niet in staat er iets van begrijpen. Hij had alleen maar gehoord dat ik op de paus van Rome en de hele Curie nogal vrijmoedig kritiek leverde. De nuntius van de pausGa naar voetnoot19. die toen bij ons verbleef, droeg hij in het geheim op mij van ketterij en lutheranisme te beschuldigen en te vragen het werkje aan het vuur van Vulcanus prijs te geven. De nuntius nam de taak op zich, ging naar de keizer en verlangde van hem dat, als hij naar vriendschap met de paus streefde, hij mij tegelijk met | |
[pagina 222]
| |
mijn boek moest ombrengen. Daarin had ik naar hij beweerde bij de verdediging van de keizer lutherse dwalingen aan mijn Spanjaarden gegeven die zij moesten slikken. Maar de keizer, die doorgaans niet iedereen zonder meer gelooft, zei dat hij niets wilde besluiten als zij niet allereerst de dwalingen die ik had opgeschreven, aantoonden. Omdat zij daartoe niet in staat waren en zagen dat de zaak bij de keizer weinig vorderde, probeerden zij de aartsbisschop van SevillaGa naar voetnoot20. voor zich te winnen. Toen zij bij hem even weinig gedaan hadden gekregen, wendden zij zich tot de aartsbisschop van Compostella,Ga naar voetnoot21. die bij ons civiele zaken leidt, en zeiden dat ik een lasterlijk werk had geschreven. Maar omdat de aartsbisschop van Compostella de boze opzet van die lieden in de gaten had, kregen ze van hem het antwoord dat ze van de keizer en de aartsbisschop van Sevilla hadden gekregen. Zodoende veranderde wat zij voor de vernietiging van het boek beraamden, in de roem ervan. Maar, zult u zeggen, wat deed je toen? Wat had ik moeten doen? Voor de buitenwereld lachte ik, maar bij mijzelf betreurde ik de verdorvenheid en dwaasheid van de mensen en alles vertrouwde ik aan Christus toe. Hij kent mijn innerlijk door en door en heeft korte tijd later die duistere figuren voor hun verdorven handelwijze gestraft. Jean Lalemand is immers als verrader gearresteerd en van het hof verwijderd; maar de nuntius van de paus is door een zeer ernstige ziekte getroffen en heeft de levenden verlaten.Ga naar voetnoot22. Op deze manier heb ik, een onbetekenende man, de inspanningen van belangrijke lieden zonder een beschermer, zonder een antwoord, zonder een verweerschrift, maar alleen met de hulp van de almachtige Christus doorstaan. Ik heb dit geschreven met de bedoeling dat het u niet vreemd voorkomt als die lieden u, zo'n toonaangevend iemand, aanvallen, omdat ze zo'n gruwelijke misdaad tegen mij hebben beraamd, terwijl ik eerder een worm dan een mens ben.Ga naar voetnoot23. Cornelis de Schepper schreef vanuit Zeeland dat er twee werken tegen u in Frankrijk zijn gedrukt. Het ene is van de franciscaan Luis de Carvajal,Ga naar voetnoot24. het andere van Alberto, voormalig prins van Carpi.Ga naar voetnoot25. Het boek van Carvajal is bij ons voor het eerst in druk verschenen en met zo weinig succes dat het, nauwelijks van de pers gekomen, bij wijze van antwoord door degenen die u goedgezind zijn midden op de markt aan de openbare schandpaal is genageld. Op deze wijze worden weegschalen en soortgelijke spullen waarbij | |
[pagina 223]
| |
marktmeesters een vervalsing aantreffen, opgehangen. Deze zaak is het in elk geval beslist niet waard dat een verstandig iemand, laat staan u die het meest gezaghebbend van iedereen bent, daarop reageert. Hoe de man uit Carpi op het idee is gekomen tegen u te schrijven, weet ik niet en zijn boek heb ik nog niet gezien. Alsof deze eeuw niet genoeg controversen had doordat vorsten met een onverzoenlijke woede tegen elkaar strijden, zo sparen die lieden - met meerGa naar voetnoot26. last dan resultaat - zelfs de wetenschappen niet om overal ter wereld hinder te veroorzaken; ze dagen u uit de arena te betreden om geen andere reden dan dat u nuttig voor de gemeenschap lijkt. Ik heb de groeten aan uw vrienden overgebracht, namelijk de kanselier,Ga naar voetnoot27. Johannes Dantiscus, ambassadeur van Polen, en anderen van wie ik hier ontdekte dat ze u zeer zijn toegedaan. Al uw andere vrienden wonen verspreid, Virués in Vallalodid, Jacobus Catena in Burgos, Carranza in Sevilla, Coronel en Vergara in Toledo, Morillon in Saragossa en Olivar in Valencia. Ik begrijp dat het met hen allemaal goed gaat. Zorg ervoor dat ook u in goede gezondheid blijft verkeren. Wees mij genegen, wat wederzijds zal zijn. Barcelona, 15 mei 1529 |
|