De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2147 Aan Johannes Oecolampadius
| |
[pagina 178]
| |
KanGa naar voetnoot3. die in de Colloquia bekendheid wilde krijgen. Hij draagt zo'n muts, heeft een lange neus, een donkere gelaatskleur en zwart haar. Dat jij een dergelijke muts gebruikte, had ik nooit gehoord als jij hem niet bij deze gelegenheid had gedragen. Ik ben niet zo dwaas dat ik dergelijke flauwe opmerkingen tegen mensen gebruik. Ook PolyphemusGa naar voetnoot4. wilde beroemd worden; hij liep rond met een prachtig exemplaar van de evangeliën hoewel niets zo verdorven was als zijn leven. Zo zit het met wat ik heb geschreven. Langs die weg pleeg ik bijna altijd naar de tuin van FrobenGa naar voetnoot5. te gaan wanneer het wat gunstig weer is, omdat de andere weg nogal smal is en stinkt. Zelfs als niemand er was, zou ik daarom toch daarlangs gaan. Ik herkende je niet toen je mij tegemoet kwam, maar mijn dienaar maakte mij erop attent. Daarom zou ik van richting zijn veranderd en naar je toegekomen als er niet veel en mij onbekende mensen bij je stonden. Hun bijeenkomst wilde ik niet verstoren;Ga naar voetnoot6. dat heb ik toen tegen mijn dienaar gezegd. Zo zit het met jouw verdenking. Voor het geval er nog iets anders is: ik ben vandaag, vergezeld door één persoon, van ongeveer vier tot zes uur in de tuin van Froben, als je zo vriendelijk wilt zijn daarheen te komen. Ook als je dit liever op een andere dag wilt, zal ik je graag ontmoeten. In het boek dat je als reactie op Pirckheimer schrijft,Ga naar voetnoot7. merk je op dat ik zou hebben gezegd dat jouw opvatting over de eucharistie veel beter is. Dit heeft misschien de Deen HansGa naar voetnoot8. aan jou bericht, maar het is niet juist. Ik heb gezegd dat jouw opvatting eenvoudiger en beter uit te leggen is, omdat zij minder ingewikkelde kwesties bevat. Overigens zou ik juist op dit ogenblik hetzelfde verkondigen als jij,Ga naar voetnoot9. indien ik mij ervan kon overtuigen dat jouw leerstellingen beter zijn dan de algemeen gangbare, zodat mijn geweten in die overtuiging rust kon vinden. Daarmee zou ik op mijn manier wraak nemen op enkele onbesuisde monniken en theologen zoals Béda. Het enige wat ik nu kan doen, is wensen en mij ervoor inzetten dat deze onlusten een gelukkiger einde krijgen. Het ga je goed. De andere onderwerpen komen in een gesprek aan de orde, als je dat goed vindt. |
|