2138 Aan Antoine Bercin
Bazel, 1 april 1529
Erasmus van Rotterdam groet het schoolhoofd van Besançon
Ik had geen gelegenheid en onderwerp om u te schrijven, zeer geachte heer, behalve het volgende. Toen ik via brieven van vrienden te weten was gekomen dat u, zeer geletterd als u zelf bent, zich voor de meest eervolle studies als een zeer vriendelijke en welwillende mecenas opstelt, achtte ik het mijn plicht u in de eerste plaats uit naam van de wetenschap en vervolgens ook persoonlijk te bedanken, omdat u vriendelijk als u bent meer genegenheid voor Erasmus koestert dan hij zelf verdient. Zodoende ben ik met deze brief als met een officiële verklaring dubbel met u verbonden zodat het mij niet vrij staat iets te weigeren, als u bij een of andere kwestie van mijn hulp gebruik wilt maken, mits ik daartoe in staat ben. Niets aangenamers kan mij zelfs overkomen dan wanneer ik op een of andere manier uw persoon ter wille kan zijn. Als u mijn gevoelens niet afwijst, zorg er dan voor dat u Erasmus tenminste tot uw gewone vrienden rekent. Als u enige twijfel hebt, probeer het uit. Langer zal ik u niet ophouden. Ik wens u alle voorspoed toe.
Bazel, 1 april 1529