De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2139 Aan Léonard de Gruyères
| |
[pagina 166]
| |
Hieronymus Froben leidde ik af dat er bij u niets aan de koetsier is betaald. Ik ben blij dat het zo is gegaan, maar ik had liever gehad dat er iets was afgesproken. Hij vraagt drie kronen en die zal ik graag geven. Als hij meer had verlangd, had ik hem zoveel als hij wilde moeten geven. Uw gevoelens voor me die u in uw weliswaar korte briefGa naar voetnoot3. uitdrukt, zijn mij welgevalliger dan welke wijn ook hoewel deze ook heel aangenaam is. Ik denk dat bij u een briefGa naar voetnoot4. is bezorgd die ik een paar dagen geleden via een dienaar van een of andere Duitse graafGa naar voetnoot5. heb geschreven. Voordien was ik zeer aan u verplicht, zeer geachte heer; nu hebt u een Erasmus die volledig aan u verplicht is. Als u mij geen gelegenheid biedt, zal ik haar toch zoeken om tenminste enigszins mijn dank te betuigen voor uw zo evidente welwillendheid. U zou mij een grote dienst bewijzen als u zo vriendelijk wilt zijn aan te geven op welke manier ik hier aan het stempel van een ondankbaar persoon kan ontkomen. Ik stuur u nu Seneca,Ga naar voetnoot6. een niet onaantrekkelijke gesprekspartner als u een keer een vrij moment bij uw zeer zware bezigheden wordt gegund. AugustinusGa naar voetnoot7. rent vastberaden naar de eindstreep, maar hij is toch nog niet helemaal af. Het ga u goed. Bazel, 1 april 1529 |
|