De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2129 Van Viglius van Aytta
| |
[pagina 133]
| |
heid bij u ongedaan te maken. Zelf stelt u zich zo welwillend en vriendelijk op dat u datgene waarvoor ik mij wilde verontschuldigen, niet alleen goedgunstig hebt ontvangen, maar ook daaraan lof hebt toegekend. Omdat u zo'n welwillende beoordelaar bent van mijn fout ben ik uit het veld geslagen en weet ik nauwelijks op welke manier ik van mijn kant op uw vriendelijkheid moet reageren. Maar het feit dat u op grond van de oude vriendschapswet mij uitnodigt zaken met elkaar te delen, vervult mij opnieuw met schaamte en schroom omdat u de goedheid hebt zo'n royale bevestiging van uw welwillendheid jegens mij te geven. Uiterst schaamteloos zou ik zijn als ik om iemand anders zou vragen die borg staat voor uw vrijwillige weldaad. Op deze manier laat u voor mij werkelijk niets over waarmee ik denk aan uw welwillendheid jegens mij te kunnen voldoen. Ik word immers door diepe schaamte bevangen, wanneer ik duidelijk zie dat er voor mij zo weinig ruimte overblijft mijn dankbaarheid voor zo'n grote weldaad te uiten. Maar als mijn geluk toch met mijn gevoelens overeenstemde en ik ook zoveel kon doen als ik wilde, zou ik werkelijk laten zien hoe hoog mijn achting voor Erasmus is. Mijn oom BuchoGa naar voetnoot2. die vroeger een aangenaam contact met u had, spoorde mij eveneens aan me in te spannen om met een studie in de letteren enige roem te verkrijgen. Ik kan niet zeggen met hoeveel vreugde ik hetzelfde advies van u heb gehoord. Ik zal hier niet mee ophouden totdat ik aan de wens van u beiden heb voldaan. Maar wat is er aan de hand, vraag ik u. Staat uw vriend OrnithoplutusGa naar voetnoot3. op het punt opgehangen te worden? Laat alles wat met dezelfde waanzin uw innerlijke rust schaadt zo uit de weg worden geruimd. Ook die andere figuurGa naar voetnoot4. kan niet lang leven omdat naast een lichamelijke ziekte zijn geest niet helemaal gezond is. Maar bedenk dat u door dergelijke monsters te temmen in de hemel komt en dat de roem van uw naam meer luister krijgt. Zelfs de dapperheid van Hercules zou onbekend zijn gebleven als zij niet door zoveel narigheid was geteisterd. Ik wens onze vriend HaioGa naar voetnoot5. van harte geluk omdat hij iedere dag van uw gezelschap mag genieten. Het is mijn oprechte wens dat hij dat zo lang mogelijk en uiterst toegewijd met alle dienstvaardigheid en onderdanigheid laat voortduren. Mijn genegenheid voor u heeft zo'n kracht dat zij zich over meer vrienden van u wil verspreiden. Omdat u mij met zo'n warme genegen- | |
[pagina 134]
| |
heid hebt ontvangen, ben ik zodoende niet tevreden met mijzelf als ik niet heel veel mensen met mij daaraan laat deelnemen. Het ga u goed, Dole, 23 maart 1529 |
|