De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2127 Aan Juan de Valdés
| |
[pagina 131]
| |
voor je stilzwijgen moet verontschuldigen. Laten we met elkaar afspreken dat telkens als ik je broer schrijf, de brief ook voor jou is bedoeld; en vervolgens dat telkens als hij mij antwoordt, dit ook door jou is gedaan. Want jullie lijken op een tweelingGa naar voetnoot2. en gelden voor mij als één en niet twee personen. Terwijl jij mijn briefGa naar voetnoot3. die zo slordig was geschreven, onder je kostbaarste schatten opbergt, hecht ik van mijn kant, beste Juan, te veel waarde aan je oprechte en vriendelijke karakter om je brief bij mijn kostbaarheden onder te brengen; maar ik zal hem in het juwelenkistje van mijn hartGa naar voetnoot4. opbergen en voor altijd bewaren. Ik kan niet anders dan verheugd zijn omdat er bij jou zoveel mensen leven die mij oprecht welgezind zijn. Maar het is aan de andere kant vervelend dat het anders zo gelukkige land zoveel wespennesten telt die wemelen van de meest schaamteloze horzels.Ga naar voetnoot5. Deze treden niet alleen tegenover mij, maar tegenover al mijn vrienden zo vijandig op dat ik bijna meer verdriet heb over de schade die jullie ondervinden dan over mijn eigen schade. Ik wens jou en jouw gelijkgezinden van harte geluk omdat jullie je streven en al je inspanningen richten op de verbinding van het oprechte christelijk geloof met de sierlijkheid van de letteren. Ik zie dat dit tot nu toe in Italië niet door zoveel mensen is geprobeerd.Ga naar voetnoot6. Want wat is geleerdheid als godsdienstigheid ontbreekt? Het ga je goed. Bazel, 21 maart 1529 |
|