2119 Aan Jacques Toussain
Bazel, 13 maart 1529
Erasmus van Rotterdam groet Jacques Toussain
Verbaasd vraag ik mij af wat je met die dichtregelsGa naar voetnoot1. wilt bereiken. Ik heb ze niet verdiend, ze passen niet bij jou en mij en zijn voor de studie van de letteren, ter bevordering waarvan wij ons in het zweet werken, verderfelijk. Het zou beter zijn tegen zulke vastberaden vijanden van de muzen gezamenlijk de strijd aan te binden.Ga naar voetnoot2. In ieder geval ben jij door mij nooit in woord of daad beledigd en ik sta niet toe dat jij de roem van Budé meer steunt dan ik. Er is geen sprake van dat ik jaloers op hem ben of mijn best doe hem van de top van de roem die hij met eigen verdiensten heeft bereikt, naar beneden te gooien. Ik wilde je hierop wijzen, mijn beste Toussain, niet zozeer in mijn eigen belang, maar in dat van de wetenschap en zelfs van Budé. Dergelijke dichtregels bezorgen hem behoorlijk wat vijandigheid onder mijn dierbare vrienden, want niet iedereen is een Béda. Sta daarom toe, vraag ik je, dat Budé bij iedereen aanzien geniet. Want hoewel ik zeker weet dat hij, een serieus en rechtschapen iemand, aan dergelijke hatelijkheden geen genoegen beleeft, zullen er toch lieden zijn die het tegengestelde vermoeden. Het ga je goed.
Bazel, 13 maart 1529