De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
2099 Van Heinrich Eppendorf
| |
[pagina 82]
| |
kelijk aan mij kon opdragen. Jij moet je heilige en ernstige inspanningen maar opdragen aan wie je wilt; met weduwen heb ik niets gemeenschappelijks. En als het om oorlogen gaat die je herhaaldelijk met theologen voert, moet je ervoor zorgen dat je ze ook niet over jezelf afroept. Ik heb hier niets mee te maken. Ik vraag je alleen maar je aan je woord te houden. Maar wat heeft het nu voor zin je voor je trouweloosheid te verontschuldigen met zo'n weerzinwekkende vergelijking: ‘Hij die op de vastgestelde dag zijn schuld niet betaalt, kan natuurlijk van onbetrouwbaarheid worden beschuldigd. Niemand weet dat beter dan ik.’Ga naar voetnoot4. Ik vraag je in godesnaam: zeg me aan wie ik na de vastgestelde dag geld verschuldigd ben. Als het een schande is schuld te hebben, staan de belangrijkste koningen en keizers slecht bekend. Maar op die manier scherts jij meestal met je bijtende spot. Wat de scheidrechters opdragen weet ik niet; jij weet wat de overeenkomst en mijn onschuld met zich meebrengen. Het is niet nodig dat je mijn opdrachten uitvoert. Doe wat je in opdracht van rechtschapen mannen moet doen. Als hertog GeorgGa naar voetnoot5. het idee heeft gekregen dat er tussen ons eendracht bestaat, zal hij dit door mijn toedoen niet verliezen. Otto'sGa naar voetnoot6. zaak heeft niets met mij te maken en ik zie niet in wat jij wilt met brieven die aan de vorst en aan hem zijn gericht. Dat jij ze schrijft, blijft mij om het even. Laat Otto maar met zijn eigen zaak staan of vallen. Verder verzoen ik mij met jou met de intentie altijd je vriend te zijn als jij dit maar mogelijk maakt. Aan de kwaadaardigheid van deze tijd of aan boze tongen zal ik niets gelegen laten liggen. Het ga je goed, Straatsburg, 1529 etc. Heinrich von Eppendorf, jouw vriend als jij daar prijs op stelt |
|