De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 64]
| |
Erasmus van Rotterdam groet de lezerIk zie niet wat men kan verzinnen dat onaantrekkelijker en dwazer is dan deze brieven. Toch was het streven van de auteur, wie hij ook geweest moge zijn, ons ervan te overtuigen dat Seneca een christen was. De heilige Hieronymus die heel goed wist dat het om bedrog ging, maakte misbruik van de goedgelovigheid van eenvoudige mensen om de boeken van Seneca bij de christenen als bijzonder lezenswaardig aan te bevelen.Ga naar voetnoot1. Toch zal men ze met meer profijt lezen als men ze leest als werken van een heidense auteur, zoals ik aan het begin in het voorwoord heb aangegeven.Ga naar voetnoot2. Hoewel de briefwisseling tussen hen in het geheim plaatsvond, staat er niets in de brieven van Paulus dat bij de geest van Paulus past! Men kan er bijna nergens de naam van Christus horen, hoewel hij het meestal over niets anders dan Jezus Christus heeft! Hoezeer wordt verder die zo dappere voorvechter van het evangelie in deze brieven tot een angstig iemand gemaakt! Hij neemt het Seneca kwalijkGa naar voetnoot3. dat deze aan Nero zijn brieven heeft laten zien, die hij juist had geschreven om ze in alle kerken te laten lezen. En de apostel is zelfs met zichzelf in tegenspraak, omdat hij de brieven gewoonlijk met zijn naam ondertekent. Daarom wordt natuurlijk naar voren gebracht dat men iedereen ter wille moet zijn en zijn meester, in elk geval de keizer, moet gehoorzamen.Ga naar voetnoot4. Zou Paulus door het evangelie te verbergen iemand ter wille zijn, terwijl hij veel eerder aan de Romeinen een openhartige en uitvoerige brief had gezonden? Of heeft Paulus verkondigd dat men het christendom moet verbergen om een goddeloze heerser ter wille te zijn? Vervolgens bericht Seneca aan Paulus dat de keizer met gruwelijke straffen tegen de christenen tekeerging, alsof dit in Rome aan iemand onbekend was. Bovendien konden zij, als zij voor iets bang waren, veiliger mondeling dan met brieven spreken. | |
[pagina 65]
| |
Uit liefde voor het evangelie zou Paulus zelfs niet hebben geweigerd ‘naar de Horti SallustianiGa naar voetnoot5. te komen’, als Seneca bang was om zich naar Rome te begeven. Met wat voor een rijkdom aan woorden en wat voor een emotie schrijft Paulus aan een zekere Filemon over een alledaags onderwerp! En aan Seneca, zo'n beroemd iemand, schrijft hij zo armoedig en afstandelijk over het in zijn hart sluiten van Christus, dat wil zeggen het belangrijkst van alles! Maar toen Paulus zei: ‘Als het lot ons gunstig gezind is,’Ga naar voetnoot6. durfde hij dan niet God met name te noemen, wat de heiden Seneca in zijn geschriften wel zo vaak doet? Het is van een ongehoorde dwaasheid dat Seneca Paulus zijn boek over stijlGa naar voetnoot7. toestuurt zodat hij voortaan beter Latijn zou schrijven. Als Paulus geen Latijn kende, kon hij natuurlijk in het Grieks schrijven omdat Seneca dit beheerste. Hoe is het te rijmen dat Seneca, terwijl hij verkondigt dat de taal van de filosofie eerder indrukwekkend door gedachten dan verfraaid met woorden dient te zijn, nu bij Paulus een goede beheersing van de Latijnse taal verlangt? En nu het meest schaamteloze van alles: hoewel de auteur Seneca laat zeggen dat hij bij de apostel een grote woordenschat en verfijnd taalgebruik mist, schrijft Seneca in deze brieven toch helemaal niet verzorgder dan Paulus, en zijn bij beiden het gestamel, de onaantrekkelijkheid en dwaasheid van de gedachten even groot. Hij had tenminste gedeeltelijk het taalgebruik van Seneca moeten nabootsen en iets van het heftige en verheven taalgebruik van de brieven van Paulus moeten weergeven. Het is een bespottelijke schaamteloosheid Seneca zo te laten spreken; het is heiligschennis dit met Paulus te doen. Ik ben er zeker van dat zelfs de ezeldrijver of stalknecht van Seneca minder dwaas geschreven zou hebben. Is er iets minder onaantrekkelijk en slaapverwekkend dan Paulus? Toch bestaan er breedsprakige commentarenGa naar voetnoot8. op deze brieven. Wat is er onduidelijker dan de opvattingen die hierin staan? Ik zou dit niet ter sprake brengen, als christenen niet af en toe aan dergelijk bedrog ook in andere gevallen te veel waarde toekenden. Laten we nu nagaan wat die merkwaardige opvatting is die HieronymusGa naar voetnoot9. ertoe bracht Seneca in zijn Catalogus sanctorum op te nemen. Daarin komen ook joden ter sprake en ketters die de gemeenschap van de kerk hebben ver- | |
[pagina 66]
| |
laten. In de brief die aan de voorlaatste voorafgaatGa naar voetnoot10. schrijft Seneca het volgende: ‘Want ik zou willen dat mijn plaats bij mijn volgelingen is wat jouw plaats bij jouw aanhangers is.’ Deze woorden schreef Hieronymus aan Seneca's bescheidenheid toe. Maar Paulus werd door de christenen zeer hoog gewaardeerd als de apostel die zich meer dan iedereen heeft ingespannen.Ga naar voetnoot11. Wil Seneca soms zo bij zijn mensen zijn, dat wil zeggen de heidenen? Maar wie dit heeft verzonnen maakt misschien een toespeling op wat TacitusGa naar voetnoot12. vermeldt: omdat hij zich door jaloezie en beschuldigingen van velen bezwaard voelde, vroeg hij Nero toestemming om zijn hoge positie en rijkdom aan degene die ze had geschonken terug te geven. Wat maakt het echter uit of hij machtig of onbelangrijk was, als hij dat maar in de ogen van de afgodvereerders is. Hij had eerder moeten wensen dat hij juist tot de nederige leerlingen van Paulus gerekend mocht worden. Zo'n geluid had hem bij de harten van de christenen kunnen aanbevelen. Tot slot, als het waar is wat deze brieven verzinnen, welke christen heeft ooit zijn eigen terechtstelling voltrokken? Wie heeft goedgekeurd dat zijn echtgenote zonder noodzaak zelfmoord pleegde?Ga naar voetnoot13. Maar toen Seneca naar een warm bad werd gebracht en al verzwakt was, sprenkelde hij water dat met bloed was vermengd en zei onder verwijzing naar een uitspraak van Socrates: ‘Dit pleng ik voor Jupiter de Bevrijder.’Ga naar voetnoot14. Naar men zegt bedoelde hij met Jupiter de Bevrijder de ware God. Zelfs op het moment van zijn dood durfde hij Christus niet met zijn naam te noemen. Maar ik heb al te veel over een onbeduidend onderwerp gezegd. |
|