De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 15. Brieven 2082-2203
(2017)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
2090 Aan Ferdinand van OostenrijkGa naar voetnoot1.
| |
[pagina 41]
| |
het geluk verdient niet veel applaus als het ten koste gaat van het ongeluk van zeer veel mensen. Met hoeveel verliezen wordt soms de verovering van een stadje of een vesting betaald zodat de overwinnaar even diep treurt als de overwonnene! Hoeveel doden heeft de Grieken de inname van Troje gekost? Bij de belegering ervan heeft de pest bijna meer mensen omgebracht dan het zwaard! Maar u hebt het zeer omvangrijke en tegelijk welvarende koninkrijk Hongarije, dat door een ander was bezet en waar door meningsverschillen overal onrust heerste, met een zeer gering verlies aan uw kant en een niet zo groot verlies bij de vijand gered. Als ik mij niet vergis, staat er over Julius Caesar geschreven:Ga naar voetnoot4. ‘Hij brengt de goden met zich mee naar de strijd.’ Zelf besefte hij ook dat hij geluk had door te zeggen: ‘Ik kwam, zag en overwon.’Ga naar voetnoot5. Met hoeveel meer recht kan over u worden gezegd dat u een vorst bent met de gave van een bijzondere vroomheid en onberispelijke levenswandel, die bijna zonder strijd en uitsluitend door uw komst aan ernstige onlusten in Hongarije een eind hebt gemaakt en na het verdrijven van de bezetter de heerschappij over het grote rijk op u hebt genomen. Wat verdient meer hulde dan deze overwinning waar zo weinig bloed aan kleeft, dat men zelfs de vijanden kan gelukwensen met het feit dat zij zo'n lankmoedige en verstandige overwinnaar zijn tegengekomen? Ik twijfel er niet aan dat alle weldenkenden onder hen verheugd zijn over hun nederlaag. Want soms gebeurt het dat het lijden van een nederlaag het ondergaan van een weldaad is. Wie beseft niet dat een gunstig gezinde God over deze succesvol verlopen gebeurtenissen de leiding heeft gehad? Want van een werkelijk succes is pas dan sprake wanneer de rechtschapenheid, godsdienstigheid en lankmoedigheid van de overwinnaar de gunst van God verdienen. De allerhoogste God belooft in de Heilige Schrift dat hij zijn mensen zal verdedigen die op zijn hulp vertrouwen en niet van de gerechtigheid afwijken. ‘En al wat hij onderneemt,’ zegt hij,Ga naar voetnoot6. ‘gelukt.’ Het is een schitterende belofte, maar zij is afkomstig van hem die niet kan liegen omdat hij alles vermag.Ga naar voetnoot7. Zelfs zaken die hoogst rampzalig lijken, lopen onder zijn auspiciën voor ons immers gunstig af. Wanneer daarentegen verdorven mensen denken dat bepaalde gebeurtenissen door de gunstige wind van het toeval geschieden, is dit geen geluk, maar eerder een hinderlaag van een boze geest die hen als het ware met lokaas tot de ondergang verleidt. Voor dit grote succes van u, illustere koning Ferdinand, brengen wij daar- | |
[pagina 42]
| |
om allereerst God, de machtigste van de koningen, dank. Vervolgens wensen wij u geluk met uw vroomheid, wijsheid, zelfbeheersing en lankmoedigheid en twijfelen wij er niet aan dat u bij andere gebeurtenissen op dezelfde voorspoed kunt rekenen of zelfs grotere, als u - waar ik alle vertrouwen in heb - uw talenten die u bij God geliefd maken standvastig behoudt. Niet alleen u feliciteer ik, maar vooral uw koninkrijk. Het was ten onder gegaan als het niet van Godswege u, even vroom als machtig vorst, had ontvangen. Want u wilde vanwege uw edelmoedigheid en kon vanwege uw macht de hoge golven van de onlusten tot bedaren brengen. U ziet, koning Ferdinand, hoe zwaar de last van de koninkrijken is die op uw schouders drukt en hoeveel zwaardere lasten u te wachten staan. U ziet de zeer gevaarlijke woelingen van deze tijden. Bij zulke stormachtige gebeurtenissen is een stuurman nodig die bijzonder veel kennis van zaken heeft en waakzaam blijft. Uw gaven en de aanvang van uw heerschappij beloven dat u zich als zo iemand zult laten zien. Met hoeveel verdriet hebben wij gezien dat de twee belangrijkste heersers ter wereldGa naar voetnoot8. al zoveel jaren elkaars vijanden zijn! En onder het voorwendsel van het evangelie schieten intussen verderfelijke partijen als schadelijk onkruid van dag tot dag meer wortel en veroveren zij bijna de hele wereld. Als ik enig inzicht heb in menselijke aangelegenheden, denk ik dat dit alleen al voor de vorsten een voldoende zwaarwegende reden is om hoe dan ook na het bijleggen van hun meningsverschillen een verdrag te sluiten teneinde met gemeenschappelijke plannen en gezamenlijk gezag het christendom dat overal zo verscheurd is in een goede staat terug te brengen. Zolang vorsten op deze wijze oorlog voeren, bisschoppen slapen, priesters slechts hardnekkig aan wat ze hebben vasthouden, monniken zich over hun macht druk maken en theologen met artikelen en onbeduidende geschriften strijd voeren en zolang het volk de vrijheid heeft te geloven en te doen wat het wil, zie ik aan de ellende geen einde komen. Het enige dat we kunnen doen is God bidden dat hij ons eens de zonden waardoor wij deze ellende hebben verdiend, vergeeft en zowel aan koningen en als aan kerkleiders die plannen bezorgt die voor ons in vrede en eendracht ware vroomheid terugbrengen. Ik heb uitvoeriger geschreven dan ik van plan was of dan uw bezigheden toelaten. Maar u met uw zachtmoedigheid zult het goedkeuren; een diepe genegenheid kent geen maat. Een late gelukwens - ik weet het - wordt meestal als een verontschuldiging aangevoerd als het niet mogelijk is zijn gevoelens onmiddellijk kenbaar te maken.Ga naar voetnoot9. Dit was de eerste koerier die ik | |
[pagina 43]
| |
had om u wat ik wilde veilig te schrijven. Moge de Heer Jezus uwe illustere majesteit tot algemeen welzijn van de wereld tot steeds groter aanzien begunstigen. Bazel, 27 januari 1529 |
|