De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1920 Van Karel V
| |
[pagina 368]
| |
om deze taak, waar u zo succesvol aan begonnen bent, ten einde te brengen. Wij zullen uw vrome inspanningen namelijk altijd met alle mogelijke hulp en instemming steunen. Maar we lazen met misnoegen wat u schrijft over het onderzoek naar uw werken dat hier begonnen is. Want het lijkt alsof u op een of andere manier geen vertrouwen hebt in onze gunstige gezindheid jegens u - alsof er in onze aanwezigheid tot maatregelen tegen Erasmus besloten zou kunnen worden, wiens christelijke vroomheid voor ons buiten kijf staat! Het onderzoek naar uw boeken waarvoor wij toestemming gaven,Ga naar voetnoot2. levert immers geen enkel gevaar op. Als er een menselijke fout wordt aangetroffen, wordt u daar vriendelijk op gewezen en hoeft u het alleen maar te verbeteren of zo uit te leggen dat de zwakken nergens meer over kunnen struikelen. Op die manier maakt u uw werken onsterfelijk en snoert u kwaadwillige critici de mond. U begrijpt wel hoeveel roem u voor uzelf en uw werken zult oogsten als er niets laakbaars gevonden wordt. Daarom willen we dat u moed houdt; wees ervan overtuigd dat wij geen moment uw eer en reputatie uit het oog zullen verliezen. Wat wij konden doen voor de rust in het land, hebben we tot nu toe met vastberadenheid gedaan. Niemand heeft reden om dat in twijfel te trekken. Wat wij op dit moment doen en wat we hierna van plan zijn te doen, laten we liever met daden zien. Het enige wat we van u vragen, is dat u al ons handelen steeds weer in uw gebeden bij de grote en almachtige Christus aanbeveelt. Het ga u goed. Opgesteld in onze stad Burgos, op 13 december van het jaar des Heren 1527, het negende van onze keizerlijke regering Karel Alfonso de Valdés, in opdracht van Zijne Keizerlijke Majesteit Aan de eerwaardige, trouwe en door ons beminde Desiderius Erasmus van Rotterdam, onze raadsheer |
|