De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1918 Aan Krzysztof Szydłowiecki
| |
[pagina 366]
| |
Homerus zoveel duizend jaar geleden schreef, dat een mens genoeg kan krijgen van eten, drinken, zang, dans en allerlei andere dingen, hoe aangenaam van zichzelf ook, maar dat er één ding is waar hij nooit genoeg van krijgt: oorlog, het ellendigste wat er bestaat.Ga naar voetnoot2. Ik kan dit alleen maar zo interpreteren, zeer geachte heer, dat God zich van ons heeft afgewend en daarom een niet te stillen strijdlust in de harten van sommige vorsten opwekt. Aan wat voor rampen ontbreekt het deze tijd? Welke streek op aarde maakt geen oorlog door, of bereidt er een voor? Is er een gebied waar de pest niet woedt of waar geen armoede heerst? Hoewel we door zoveel ongeluk getroffen worden, herkennen we de hand van God niet, die ons met zijn gesels aanspoort om tot bezinning te komen. Maar wij doen alsof alles in orde is en richten feestmalen aan, trouwen, kruisen de degens en strijden om uitbreiding van de grenzen van ons rijk. Ik hoop evenwel dat de mensheid ooit weer een rustiger tijd mag meemaken, door toedoen van u en uw gelijken en door tactisch optreden van de voortreffelijke koning Sigismund. U schrijft dat mijn brief bij de koning zelf en ook bij alle belangrijke personen aan het hof zeer in de smaak viel. Ik ben erg blij dat de raad van Jan Łaski én mijn meegaandheid niet zonder succes bleven. U hoeft zich in uw goedheid heus niet druk te maken over een geschenk. Ik heb al lang wat ik wilde als de brief in de smaak viel en de behoefte aan vrede onder de aandacht bracht. Ik ben u zeer dankbaar voor de genegenheid die u mijn vriend Antonin toedraagt. Die man heeft mij met zijn verdiensten zo aan zich verplicht, dat ik graag zal toestaan dat alles wat Uwe Hoogheid voor hem doet, mij in rekening wordt gebracht. De Heer moge u behoeden en bewaren, in alle opzichten zeer illustere heer. Bazel, 12 december 1527 |
|