De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13: Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus1916 Aan Jan Antonin
| |
[p. 361] | |
zijn stoutmoedigheid succes heeft;2. toch maak ik me behoorlijk zorgen over hem: als ze hem maar niet in de boeien slaan! Alexius Thurzo heeft meer dan genoeg teruggedaan als hij niet boos is geworden om mijn uitnodigende gebaar.3. Severinus Olpeius is in september vertrokken, beladen met brieven van mij; ik had trouwens ook via Froben geschreven, toen hij op weg naar de beurs ging.4. Of ze wel of niet overhandigd zijn, daarover heb ik nog geen zekerheid. Ik ben blij dat de zeer wijze koning niet ontstemd was over de brief; de publicatie ervan wil ik niet goed- of afkeuren.5. Ik neem aan dat jullie een goede reden hebben voor dat besluit. Ik had liever gezien dat het voorwerk en de versjes ontbraken, om geen andere reden dan dat ze met hun lof jaloezie opwekken. Ik wil niet dat er geprobeerd wordt een geschenk af te dwingen. Want dan zal het lijken alsof ik daarop uit was, terwijl dat het laatste was waar ik aan dacht. Ik kwam hiermee aan de wens van Jan Łaski tegemoet, die me telkens weer hetzelfde schreef. Aan de situatie van Johann Henckel is niets meer te doen; we kunnen alleen nog bidden dat de gebeurtenissen een goede afloop hebben.6. Hier is niets van Pawel Krassowski aangekomen; wel weet ik dankzij jouw brief van zijn gevoelens, die ik zeer op prijs stel. Hetzelfde geldt voor Zambocki, Hosius, Georg Werner en Lange, van wie sommigen mij door Łaski zijn aanbevolen; een andere keer zal ik ieder van hen tonen dat de gevoelens wederzijds zijn. Op dit moment had ik geen tijd om meer te schrijven en het leek me ook niet goed; het is een lange reis en ik weet niet hoe betrouwbaar de bode is. Je zou het amper geloven, mijn beste Antonin, hoe dankbaar ik je ben voor een zo goedgunstige en vriendelijke beschermheer,7. vooral in deze woelige tijden. Ik schreef hem een paar regels, hoewel schroom mij eigenlijk weerhield. Als het te brutaal was, moet je de schuld op jezelf schuiven. Béda schaamt zich zo weinig voor zijn waanzin dat hij zelfs een nog krank- | |
[p. 362] | |
zinniger tragedie begint dan de huidige. Die lieden zien hun ondergang aankomen, anders weet ik niet wat hun bedoeling is. Ik waardeer de welwillendheid van Jan Leopolita zeer; ik zou willen dat meer mensen zijn voorbeeld volgden! Ik vrees dat een vertaling van De uitvaart geen succes zou zijn. Er zullen mensen geïrriteerd raken die we niet kunnen intomen.8. Wat zich allemaal aan tragedies in Frankrijk of Spanje voordoet, borrelt uit die bron op. Ook moeten we oppassen dat het geen gevaar oplevert voor degenen die met het idee kwamen of ervan op de hoogte waren. Ik wens je voortreffelijke echtgenote9. al het mogelijke geluk toe. Het stuk linnen dat me ten geschenke werd gezonden, is me liever dan goud; niet alleen de genegenheid van de persoon die het zond, maar juist ook het ongebruikelijke maakt het speciaal. Als Josephus10. komt, zal ik met groot verlangen naar hem uitkijken. Er is hier opnieuw een pestepidemie uitgebroken. Onlangs is Johann Froben van ons heengegaan nadat hij door een beroerte was getroffen.11. Er waren enkele voorboden van de ziekte geweest, maar deze man, met een buitengewoon krachtig gestel, schaamde zich ervoor ziek te zijn. Het ga je goed, Antonin, dierbaarste van alle mensen. Bazel, de dag na Onbevlekte Ontvangenis, 1527 |
|