De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1909 Aan Francisco de Vitoria
| |
[pagina 343]
| |
Ze waren mij al een hele tijd slechtgezind en het ontbrak die boze lieden alleen nog aan een gelegenheid, zoals het spreekwoord luidt.Ga naar voetnoot1. Die kregen zij, zo blijkt uit brieven van vrienden, in Spanje aangereikt door Edward Lee,Ga naar voetnoot2. die daar uit naam van de Engelse koning vredesonderhandelingen voerde. Buiten de bedoeling van de koning om stichtte hij een verwoestende brand. Datzelfde deed hij eerder in Leuven, waarbij hij de hele academie, voor zover in zijn vermogen lag, vergiftigde met tweedracht. Dat had zo weinig succes, dat hij zelfs mijn vijanden niet meekreeg en bij zijn beste vrienden enorm veel ergernis wekte, met uitzondering van een paar onkundige lieden die zich door partijzucht, niet door verstand lieten leiden. Zijn karakter lijkt maar voor een ding geschapen, gevormd en bewerkt, namelijk om tweedracht te zaaien. In mijn apologieën had ik noodgedwongen de boosaardigheid van de man aangetoond, die hij combineert met uitzonderlijke domheid. Hij hield zijn misnoegdheid een aantal jaren verborgen, maar begon intussen aan een boek waarin hij mij aanviel, niet om zijn eigen werk te verdedigen, want dat is onmogelijk, maar om nieuwe laster rond te strooien. Dat hield hij zo geheim, dat er op dit moment niemand in Engeland is die mij gelooft wanneer ik schrijf wat hij in Spanje aan het doen is. Ik twijfel er niet aan of hij heeft op doorreis in Frankrijk zijn venijn onder zijn handlangers verspreid. Nadat hij in Spanje een aantal monniken had gevonden die mij slechtgezind waren, begon hij onder hen dat lasterlijke boek te laten circuleren, dat nog veel stompzinniger was dan het eerste. Hij doet het voorkomen alsof hij het wil publiceren, maar dat zal hij nooit doen - ik zou willen dat hij het wel had gedaan. Er stonden huiveringwekkende titels in: ‘Tegen de Heilige Drie-eenheid van God’, ‘Tegen de goddelijkheid, de waardigheid en glorie van Christus’, ‘Tegen de goddelijkheid van de Heilige Geest’.Ga naar voetnoot3. Er waren opschriften die de inhoud ongelofelijk listig presenteerden. Door dit alles vatten de monniken moed. De eerste aanval, uitgevoerd door de dominicanen, vond plaats aan het hof van de keizer; die werd dankzij de invloed van vooraanstaande personen afgeweerd. In Salamanca probeerden franciscanen die voor observanten doorgaan, het opnieuw, met zoveel ophef, dat het leek alsof het voor hen erop of eronder was. Er werd geschreeuwd tijdens preken, gezwetst tijdens privégesprekken, er werden lijsten met punten aangeplakt, discussies uitgelokt - u kent de verschillende bedrijven van dat soort tragedies. De keizer en de aartsbisschoppen wisten dit oproer met moeite niet zozeer te onderdrukken als wel enigszins tot bedaren te brengen. | |
[pagina 344]
| |
Ten slotte verscheen Pedro de Vitoria op het toneel, een dominicaan die in Burgos aan het hoofd van zijn orde staat en als predikant optreedt. Ik hoor dat hij een broer van u is. Hij begon het toneelstuk met zo'n felheid, dat ze riepen dat je hier op aarde niet naar keizer of prelaten moest luisteren en God meer dan de mensen moest gehoorzamen.Ga naar voetnoot4. Om kort te gaan, de situatie dreigde volledig uit de hand te lopen. Daarom wilden de keizer en de prelaten dat ze stopten met schreeuwen, eventuele punten aanleverden die zij strijdig met het geloof achten en zich intussen onthielden van openbare protesten. Ze gehoorzaamden met tegenzin, maar compenseerden het stilzwijgen ruimschoots met lelijke opmerkingen achter gesloten deuren. Op dat moment begonnen zeven monnikenorden een samenzwering. Er werden lijsten met punten aangeleverd, die niet alleen schaamteloos en volkomen ongegrond waren, maar ook nog gevaarlijk om te behandelen, wegens de zwakken, die ook in Spanje niet ontbreken, wegens judaïsme of paganisme. Men begon aan de besprekingen, maar het hele gebeuren liep al snel op redeloos geschreeuw uit en ten slotte maakte een plotselinge pestepidemie een eind aan de bijeenkomst. Maar u bent mij geen haar minder dierbaar wegens het feit dat u een broer hebt die bij dit hele gebeuren vooroploopt. Uit brieven van vrienden blijkt immers dat u in uitzonderlijke mate met kennis en oordeel begiftigd bent; ik hoop dat u uw broer weer tot rede zult brengen. Verder staat het voor mij buiten kijf dat degenen die in Spanje deze tragedie regisseren, heimelijk uw collegeGa naar voetnoot5. om hulptroepen verzochten, zodat Erasmus met gebundelde strijdkrachten op gewelddadige wijze kan worden uitgeschakeld. Ik hoef een verstandig iemand als u niet te vertellen hoezeer dit plan bovenal strijdig is met een christelijke mentaliteit. Met mij zou misschien weinig verloren gaan, maar ik ben bang dat hier weer nieuwe onenigheid uit voortvloeit, terwijl ik juist altijd een pleitbezorger van vrede en saamhorigheid ben geweest. Cousturier en Béda verkeren in de waan dat Erasmus een onbeduidend persoon is. Maar hij kent talloze invloedrijke mensen in allerlei landen, die hij door zijn werk aan zich verplicht heeft. Je hoort zoiets niet te zeggen, maar nu kan het niet anders. Ik heb dozen vol met allervriendelijkste brieven van koningen, keizer, kardinalen, aartsbisschoppen, bisschoppen, hertogen, hooggeplaatsten en geleerden. In Spanje beschik ik zelfs over zulke vurige verdedigers, dat ik me genoodzaakt zag hun per brief te laten weten dat hun partijzucht niet tot heilloze ruzies mag leiden, en dat ze beter kunnen toelaten dat Erasmus aan de golven wordt prijsgeven, om misschien door een grote vis te worden opgeslokt.Ga naar voetnoot6. | |
[pagina 345]
| |
Wat een enorme brand kan zo'n klein beginnetje teweegbrengen! Tot nu toe was alles rustig in Spanje en de studie kon ongestoord bloeien. Nu heeft de boosaardigheid van de monniken voor deze storm gezorgd, met hulp van Lee, naar men schrijft. Intussen winnen ze er niets bij, behalve dat ze zich bij weldenkende mensen gehaat maken en de lachlust opwekken. Kan er uit zulke giftige bronnen iets goeds voor de christenheid voortkomen? Lee zint op enigerlei vorm van wraak. Dat is ook de drijfveer van Béda, die met hetzelfde bezig is. De dingen waarop hij moest reageren laat hij liggen; hij grijpt terug op dezelfde punten in een andere volgorde, met het idee dat het allemaal goed zal komen als jullie censuur er een paar veroordeeld zal hebben. Hij staat er niet bij stil hoe weinig de mensen tegenwoordig om dergelijke censuur geven, en dat ze er nog veel minder om zouden geven als ze zulke kwaadwillige veroordelingen als die van Lee en Béda zouden doorzien. Jullie college zou de razernij van Béda eerder moeten genezen dan zich daaraan dienstbaar te maken. Voor iemand die de hele wereld zo'n boek te lezen gaf, zonder het oordeel van het college af te wachten, gaat niets te ver. Hoewel het hem verboden was het in omloop te brengen deed hij dat toch, maar hij omzeilde het edict van de koning door het in Duitsland te laten verspreiden en te zorgen dat er stiekem exemplaren in uw land werden verkocht.Ga naar voetnoot7. Bovendien denkt hij er niet over zich te verontschuldigen, terwijl mijn SupputationesGa naar voetnoot8. de domheid van de man en zijn even grote boosaardigheid voor iedereen zichtbaar maakten. Hij plukte een paar punten uit de berg beschuldigingen, vertaalde die in het Frans en stuurde ze naar het hof van de koning. Hij had ze uitgekozen met als doel hooggeplaatste heren en onnozele vrouwtjes, kortom heel Frankrijk tegen mij op te zetten, zoals hij eerder kritiek had op de titel die aan de koning van Engeland was gegeven.Ga naar voetnoot9. Nu krijgen jullie dezelfde punten voorgeschoteld, en wel zo gerangschikt dat ze nieuw lijken, alsof er nooit op gereageerd was. Wat anders, vraag ik u, kan daaruit voortkomen dan een hoop ellende, gezien de gemene trucs en boze bedoelingen waarmee men te werk gaat? Ik doe volop mijn best om dat te voorkomen; ik zal in elk geval bereiken dat het mij niet kan worden aangerekend. Want ik zal geen kwaad met kwaad vergelden en evenmin publieke schade aanrichten aan de kerk om mijn persoonlijk leed te wreken. Zoals ik mij zal verzetten tegen de beschuldiging van | |
[pagina 346]
| |
goddeloosheid, evenzo zal ik geen laster dulden. Maar stel dat ik me niet wil of niet kan verzetten: dan zullen er toch mensen zijn die deze kwestie graag benutten als een gelegenheid en aanleiding om ruzie te maken. Wat is echter christen-zijn als de vrede ontbreekt? Maar waar blijft de vrede als de liefde ontbreekt? Wat is vervolgens liefde, wanneer men bij alles te werk gaat met zoveel haat, zoveel scheldwoorden, zulke schaamteloze en domme aantijgingen? We zien wat een enorme storm zo'n klein beginnetje teweeg kan brengen, we zien hoe gemakkelijk sluimerend kwaad gewekt wordt en hoe moeilijk het gesust wordt als het eenmaal in beroering is gebracht. Waardoor heeft deze enorme brand rond Luther kunnen ontstaan en zulke proporties kunnen aannemen, behalve door buitensporigheden als die van Béda? Maarten had uitspraken over pauselijke aflaten publiek gemaakt om een discussie op gang te brengen. Zulke aflaten werden met evenveel goddeloosheid als brutaliteit aangeprezen door enkele bedeltirannen, die nergens voor terugdeinzen als ze geld ruiken. Tegenover hun buitensporigheden plaatste Luther zijn vraagstellingen. Degenen wier belangen op het spel stonden waren een en al verontwaardiging. De vraagstellingen werden naar Leo x gestuurd. Het antwoord van Silvester Prierias was zo geslaagd, dat de paus hem persoonlijk het zwijgen oplegde.Ga naar voetnoot10. Er volgden tirades van monniken ten overstaan van het volk, waarbij ze het over niets anders dan ketterijen, godslasteringen en kerkscheuringen hadden. Ik heb het zelf meegemaakt. Er is niets wat Luther overal zo geliefd heeft gemaakt als dit. Als er op een zakelijke manier over aflaten was gediscussieerd zoals ze bedoeld waren, had deze pest zich nooit in die mate van de wereld meester gemaakt. Iets kan met nog zo vrome bedoeling en met nog zoveel behoedzaamheid geschreven zijn, toch zou iemand met de mentaliteit die uit de boeken van Béda spreekt kans zien het te belasteren. Ik gebruikte een stijl die niet retorisch, maar net iets verzorgder is. Niet dat ik de stijl van de scholastiek afwijs; die heeft ook zijn nut, maar is niet overal geschikt voor en spreekt niet iedereen aan. Ik probeerde voorstanders van verfijnder taalonderwijs als het ware met een stukje aas naar de liefde voor de gewijde literatuur te lokken. Béda begrijpt die manier van uitdrukken niet. De feiten spreken voor zich; ik hoef geen bewijzen aan te dragen. Verder houd ik in de ParafrasenGa naar voetnoot11. rekening met wat bij de sprekende persoon past en laat ik onze tijd buiten beschouwing; ik probeer duidelijker te zeggen wat Christus en de apostelen in hun tijd leer- | |
[pagina 347]
| |
den. Béda toetst retorische wendingen aan dogma's uit de scholastiek, of liever van de Sorbonne, waar er dagelijks nieuwe bij komen. Hij gaat voorbij aan beeldspraak, persoon en tijd. Wat getuigt van meer verdorvenheid dan deze lastercampagne? Dit is nog gemener: hij pakt her en der een paar woorden van mij en laat op een listige manier weg wat mijn bedoeling duidelijk maakt en iedere aantijging uitsluit. Af en toe vervangt hij mijn formulering door de zijne, laat hij iets weg, voegt hij iets toe, al naar gelang het hem in zijn kraam te pas kwam. Een voorbeeld: wanneer de heilige Hieronymus geestelijken opwekt tot verachting van rijkdom, zegt hij iets met deze strekking: ‘Iemand kan geen deel hebben aan de Heer als hij iets bezit behalve de Heer’.Ga naar voetnoot12. Als iemand daar een boosaardige draai aan zou willen geven, ontneemt hij alle geestelijken in één klap het recht op bezit. Wat is weerzinwekkender dan de volgende uitspraak over het huwelijk: ‘Wat voor goeds is het, wat goedgekeurd wordt na vergelijking met iets slechters?’Ga naar voetnoot13. Wat een donderbui zou ik over mij heen krijgen als er iets dergelijks in mijn werken werd aangetroffen! Wanneer Basilius de rijken opwekt tot vrijgevigheid, zegt hij dat zij beslag leggen op andermans bezit.Ga naar voetnoot14. Bestaat er iets opruienders dan dit, als je het niet toetst aan de regels van een aansporende tekst, maar aan geldige dogma's? Ik zou drieduizend van dit soort zinnen uit goedgekeurde auteurs bijeen kunnen brengen, als het nodig was. Maar het brutaalst van alles is, dat hij mij dingen aanwrijft die ik niet geschreven heb en waar ik zelfs niet van gedroomd heb. Verder ziet u hoe de mensen worden aangespoord om hun mening te geven; de bekende eenvoud van het volk is verdwenen. Ooit volstond: ‘Zo heeft de eerbiedwaardige faculteit besloten’; nu mogen we blij zijn als ze luisteren naar bewijsvoeringen en naar de Schrift! U zult zeggen: ‘Dat slag mensen moet niet met argumenten, maar met een pak slaag worden aangepakt’. Dat is misschien zo volgens de menselijke wet, maar niet volgens de wet van de liefde. Zij beschouwt iemand niet zo gauw als verloren. Veel mensen dwalen uit naïviteit of zijn zo licht besmet dat ze gemakkelijk te genezen zijn. Zelfs als de leiders niet meer te redden waren, was het toch zinvol dat zij, omwille van de rest die nog niet is opgegeven, met harde en duidelijke bewijzen en doeltreffende bijbelplaatsen in het ongelijk werden gesteld. Ik zou graag | |
[pagina 348]
| |
zien dat de paus zijn gezag vooral laat gelden om de kerk op te bouwen;Ga naar voetnoot15. maar u ziet welke kant het opgegaan is. Zijn gezag werd het meest ondermijnd door degenen die het al te onbeschaamd benadrukten. Hetzelfde kan van de monniken gezegd worden. Zij beroofden zichzelf van de achting die hun toekwam door meer achting te eisen dan hun toekwam. Het is zoals het spreekwoordelijke touwtje dat te strak gespannen wordt.Ga naar voetnoot16. De wereld verwacht van jullie iets buitengewoons en bovenmenselijks. Dat idee heeft bij iedereen postgevat, allereerst door de vermaardheid van dat college en verder door al die jaren dat er gezwoegd is op de filosofie en de gewijde literatuur. Nu, nu is het moment, geachte theologen, om voor de dag te komen met dat buitengewone en bovenmenselijke. Deze stormachtige tijd vraagt om uitnemende stuurlui; deze ziekte vereist uitnemende artsen; verspil jullie tijd niet aan futiliteiten. Jullie faculteit moet voor Christus strijden en zich niet in dienst stellen van de persoonlijke begeerten van mensen. Haal jullie kundigheid en gezag tevoorschijn, vecht tegen hen die opzettelijk en openlijk de burcht van jullie waardigheid belegeren en in de ogen van velen al deden wankelen, die boeken publiceren waarin ze jullie dogma's afwijzen; niet tegen iemand die zijn eigen verwondingen voor lief neemt om uit alle macht hetzelfde te verdedigen als jullie, iemand die bereid is wat zich aan werkelijke goddeloosheden in zijn werken voordoet zonder pardon te schrappen. Een soldaat krijgt in de oorlog een beloning van zijn aanvoerders voorde inzet die hij getoond heeft. Welke beloning krijg ik van jullie, leiders van deze veldtocht, voor mijn inzet tijdens deze oorlog? Dat ik me in het nauw mag laten drijven door laster en leugens van Cousturiers en Béda's? Dit moet met het zwaard van het evangelie en de geest van ChristusGa naar voetnoot17. worden aangepakt, niet met de tactiek van kleingeestige vitterijen. Boosaardigheid wordt met wijsheid overwonnen. Met boosaardigheid komt er alleen maar meer boosaardigheid. God verhoede dat jullie gezag zich in dienst stelt van iemands kwade bedoelingen en zich tegen vrome ijver keert. De mensen, ook de vorsten, hebben nu voor een groot deel in de gaten dat dit tumult bij de pseudomonniken vandaan komt, die erop uit zijn om in één keer zowel Luther als de talen en de literatuur te gronde te richten. Die hebben ze nooit geleerd en het staat hun ook tegen die te leren, terwijl ze zich tegelijk voor hun onwetendheid schamen. Zelfs als het allebei van vroomheid zou getuigen, gaan ze te vroeg op het tweede af. Luther leeft, om niet te zeggen: heerst nog steeds in de harten van zeer velen. Hij beschikt over mensen die zijn leer verkondigen, die hem verdedigen, die jullie gezag ondermij- | |
[pagina 349]
| |
nen en ten overstaan van iedereen belachelijk maken, die niets met meer graagte omarmen dan wat door jullie vonnis veroordeeld is. Tegenover hen moeten jullie je een held betonen, niet tegenover Erasmus, die tot jullie kamp behoort en onder dezelfde banier strijdt, die in een bloedig gevecht gewikkeld is met degenen die jullie als doodsvijanden beschouwen. Toch kan het gebeuren dat ik al strijdend tegen de goddeloosheid zelf ergens bij een goddeloos dogma terechtkom. Want dat overkomt ook Hieronymus, Cyprianus, Ambrosius en Augustinus, als iemand deze schrijvers wat nauwkeuriger zou onderzoeken. Als dat ergens het geval is, kan het aan onwetendheid of onbedachtzaamheid worden toegeschreven, maar niet aan boze opzet. Als iemand het mij laat zien en vertelt wat er aan de hand is, zal ik zo'n ondergeschoven kind graag verwijderen. Als iets niet goed begrepen is, zal ik het uitleggen. Ten eerste laat dit de christelijke naastenliefde ongemoeid, in de tweede plaats levert het meer voordeel op en ten slotte behoudt jullie groep haar waardigheid. Dat het prestige daarvan in alle opzichten onaangetast blijft, is beslist van belang voor het christendom. Dat prestige behoren jullie te ontlenen aan deugdelijke redeneringen, niet aan haat of laster. Sommige mensen denken dat ik weinig opheb met theologen, omdat ik hier en daar waarschuw voor overdreven aandacht voor overbodige vraagstukken, omdat ik mensen terugroep naar de bronnen van de heilige boeken, naar de kennis van de talen. Béda zorgt zeker goed voor hun waardigheid door zo'n boek uit te geven! Ik bedoel het boek waarmee hij mij aanviel, over de rest mogen anderen oordelen. Het zou bij de waardigheid van jullie college passen, ten eerste, dat er geen typen als Béda rondlopen, en ten tweede dat die niet zoveel invloed hebben. Als besloten is alles van hem, of het nu goed of verkeerd is, te verdedigen, zal iedereen meteen doorhebben dat jullie je door partijzucht in plaats van verstand laten leiden. God verhoede dat het zo ver komt! Jullie hebt je bij ede tot consensus verplicht, maar alleen waar het goede zaken betreft. Jullie hebt je bij ede ertoe verplicht voor elkaars waardigheid op te komen, maar op deze manier doen jullie juist afbreuk aan jullie waardigheid. Als die een tiranniek en geen theologisch karakter heeft, is er allesbehalve sprake van waardigheid. Niet iedereen zal misschien bij de kwestie betrokken zijn, maar de reputatie die het gevolg is geldt iedereen. Des te meer moeten de goeden opletten dat er niets uit naam van het college naar buiten wordt gebracht wat niet in overeenstemming is met het prestige ervan. Ik ben niet op de hoogte van de verhoudingen binnen uw college, maar als ik kijk naar de tijd waarin we leven en nog wat andere dingen, kan ik het gemakkelijk raden. In iedere vergadering zijn er altijd mensen die, gedreven | |
[pagina 350]
| |
door partijdige ambities en boosaardigheid, het geheel naar zich toetrekken; ook is het niet vanzelfsprekend dat de goede partij wint. Eerst wordt de zaak door die ene groep tijdens een onderonsje bekokstoofd; vervolgens worden de goeden buitengesloten en worden de juiste personen erbij gehaald. Ze beginnen met een verhaal over consensus, daarna komen er dreigementen. ‘Nu zal aan het licht komen’, zeggen ze, ‘wie bij de partij van Luther horen.’ Als iemand een objectiever geluid laat horen, hoort hij meteen gemor om zich heen dat hij erger dan Luther is. Je hebt er die van nature terughoudend zijn en zich liever stil houden dan dat ze met dergelijke lieden de strijd aanbinden; je hebt er die om persoonlijke vriendschappen hun eigen mening terzijde schuiven; je hebt er die iets vrezen of hopen en daarom verbergen wat naar hun idee het beste is; je hebt er die iets wat in alle eenvoud verteld wordt niet begrijpen; je hebt er die door dezelfde emoties verblind zijn als Béda; je hebt er die, hoe verstandig ook, zich door het opgewonden geschreeuw van de anderen (zo gaat dat) gek laten maken. Zo wordt er geen besluit genomen, maar afgedwongen. Bij de publicatie daarvan mengen degenen die het afdwongen er bovendien hun eigen gevoelens doorheen, zonder medeweten of instemming van de anderen. Dat noemt men dan een besluit van het college! Dit alles zou ik u beslist niet schrijven, als brieven van geleerdenGa naar voetnoot18. mij er niet van hadden overtuigd dat het u geenszins ontbreekt aan een zuiver oordeel en dat u daarom zult zorgen dat daar niets gebeurt wat tegen de regels ingaat. Ik van mijn kant zal in elk geval alles doen wat een christen betaamt. Ik zal geen lasterlijke aantijgingen tolereren, ook al wordt jullie uitspraak door zes pausen onderschreven. Noch het pauselijk gezag, noch dat van jullie mag immers dienen tot onderdrukking van de waarheid of de onschuld. U moet bij Pedro de Vitoria, uw broer, hetzelfde bepleiten. Zo zal een prachtige victorie uw beider deel zijn, als Christus overwint, als de liefde de overhand krijgt; u zult er uw college en uw broer een veel grotere dienst mee bewijzen dan Erasmus. Moge de hemelse Geest jullie harten vervullen met al wat vroom is, al wat heilig is, al wat tot christelijke vriendschap strekt. Het ga u goed. Bazel, de dag voor Sint-Andreas, 1527 |
|