De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 340]
| |
1908 Van Juan Maldonado
| |
[pagina 341]
| |
dat was mogelijk zonder dat het iets aan uw glorie zou afdoen. Meteen noemde hij een paar passages waar u weliswaar iets zei wat waar was, maar waar u naar zijn zeggen toch een handvat gaf voor twijfel aan de kern van het christendom. Ik laat de uitvoerige woordenwisseling die we hierover hadden weg. Toen we uiteindelijk afscheid namen, verzekerde hij mij dat als er tien regels uit uw boeken gehaald werden, al het overige heilzaam voor de christenheid zou zijn. Bij het weggaan liep hij mensen uit de stad tegen het lijf die geheel aan de kant van de monniken stonden, omdat ze uw werk niet hadden gelezen. Ten overstaan van deze mensen verwierp hij geen tien regels, maar oordeelde hij dat uw complete werken voor niets anders dan het vuur deugden. Ik kwam er korte tijd later achter dat hij hetzelfde had gedaan in het bijzijn van een paar nieuwsgierige nonnen en andere vooraanstaande vrouwen, die (zoals dat hier meestal gaat) hun echtgenoten de wet voorschrijven waar het om vroomheid gaat. Ik vertel dit om duidelijk te maken dat de verstandigsten onder uw rivalen eerder door mentale zwakte - ze willen namelijk hun gemeenschappelijke zaak niet opgeven - dan met goed overleg u en uw werk aanvallen en zich druk maken. Ze weten heel goed hoe nuttig uw pennenvruchten zijn voor de christenheid; toch hebben ze er moeite mee een zo veelomvattende alleenheerschappij op te geven, want ze hebben geen enkele hoop dat ze die kunnen behouden als uw boeken gespaard blijven. Daarom draaien ze er tegenover mensen die uw werk zonder vooroordelen lazen omheen, huichelen ze, wringen ze zich in allerlei bochten en zijn ze tevreden als ze tenminste bij één punt uit die hele berg kunnen aantonen dat hun tirades wel degelijk van vroomheid getuigden. Maar komen ze toevallig een paar onontwikkelde mensen die geen Latijn kennen tegen, dan halen ze hun gif tevoorschijn, dan laten ze hun ware aard zien. Valdés beweerde en Virués bevestigde, dat u in een brief bij een opsomming van personen aan wie u iets schreef, ook mij noemde.Ga naar voetnoot3. In elk geval is mij geen brief van u overhandigd. Als u die schreef, vind ik het bijzonder ergerlijk dat hij niet werd bezorgd, omdat het lot mij slecht gezind was of de boden onzorgvuldig waren, of liever de personen aan wie u de bundeltjes zond. Als u mij niet schreef, hoef ik geen antwoord. Ik wil liever dat u die kostbare uren aan gewijde studie besteedt, dan dat u zich laat afleiden door iets wat u oponthoud bezorgt, zonder dat het uw werk ten goede komt. Ik ben tevreden als ik op enigerlei wijze te weten kom dat mijn brief is aangekomen. Het zal voldoende zijn als u in een hoekje van uw brieven aan Valdés of Virués, die goede vrienden van me zijn, de ontvangst van die van mij bevestigt, of als u alleen maar de groeten doet. | |
[pagina 342]
| |
Er zijn in Burgos zeer velen die u een warm hart toedragen, maar bovenal Diego Osorio, een patriciër van hoge geboorte. Hij heeft grote bewondering voor uw werken en is stellig van mening dat uw zaak een gemeenschappelijke zaak van alle christenen is. Daarom blijft hij dagelijks tegenover de aartsbisschoppen van Toledo en SevillaGa naar voetnoot4. zijn misnoegen uiten en klagen over het feit dat zij gehoor gaven aan uw vijanden. U werd, zo zegt hij, voor het oog van heel Spanje bij afwezigheid aangeklaagd en gedwongen via vrienden uw zaak te bepleiten. Evenzo zouden zij nu hun best moeten doen om de hele wereld te laten weten dat uw tegenstanders een vergeefse strijd voerden met haat als drijfveer, en dat ze uiteindelijk op grond van het getuigenis van de waarheid schuldig werden bevonden en hun verdiende straf kregen. Op die manier zouden oprechte en gelovige christenen gewaarschuwd worden dat uiterlijk en mantel niet altijd te vertrouwen zijn. Hij laat u dan ook groeten. Hij durft niet te schrijven, omdat hij altijd zegt dat er in deze tijd geen pen zo welversneden is, dat ze niet bij vergelijking met de uwe meteen saai en vervelend wordt. Hij is eerder een vroom en rechtvaardig mens dan iemand die uit gunstbejag handelt en op ijdele glorie uit is. Het ga u goed. Burgos, 29 november 1527 Uw dienstwillige Juan Maldonado van Burgos Aan de voortreffelijke leraar in de christelijke filosofie, Desiderius Erasmus van Rotterdam |
|