De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1901 Aan Martin Bucer
| |
[pagina 314]
| |
schap weerhield, mijn geweten was. Als dat ervan overtuigd had kunnen worden dat deze ontwikkelingen van God afkomstig waren, had ik allang aan jullie zijde gestreden. In de tweede plaats merk ik dat velen uit die kudde ver verwijderd zijn van alle evangelische zuiverheid. Ik ga voorbij aan geruchten en vermoedens, ik heb het over vaststaande feiten, zoals ik tot mijn nadeel heb ervaren. Je vindt hen niet alleen onder het gewone volk, maar ook onder mensen die schijnbaar heel wat voorstellen, om niet te zeggen de bovenlaag. Het is niet aan mij te oordelen over mensen die ik niet ken - de wereld is groot. Ik weet van enkelen dat het voortreffelijke mensen waren toen ze nog geen aanhangers van dit geloof waren; hoe ze nu zijn, weet ik niet. Ik merkte dat althans een aantal er slechter door geworden is en niemand beter, voor zover het menselijk oordeelsvermogen daar zicht op heeft. In de derde plaats werd ik afgeschrikt door zoveel onenigheid onder de leiders. Want om het nog niet eens over profetenGa naar voetnoot4. en wederdopers te hebben, wat een scherpe toon hebben de pamfletten waarmee Zwingli, Luther en Osiander elkaar bestrijden! Ik was nooit een voorstander van hard optreden van de kant van de vorsten, maar het gedrag van sommigen vraagt erom; terwijl het gepast was met vroomheid en voorkomendheid het evangelie bij de mensen geliefd te maken, als het bij jullie was zoals jullie beweerden. Want om over anderen maar te zwijgen, waar was het goed voor dat Luther zich zo onbeschoft tegenover de koning van Engeland gedroeg, terwijl de koning die lastige taak op zich had genomen onder toejuiching van de hele wereld?Ga naar voetnoot5. Dacht hij er niet bij na welke rol hij speelde? Stond hij er niet bij stil dat de ogen van de hele wereld op zijn persoon waren gericht? Hij neemt een sleutelpositie in bij deze affaire; ik ben ook niet zozeer boos op hem omdat hij mij doelwit van zijn grappen en grollen maakte, maar dat hij de zaak van het evangelie verried, dat hij vorsten, bisschoppen, pseudomonniken en pseudotheologen tegen weldenkende mensen ophitste, dat hij de slavernij die al ondraaglijk was dubbel zo erg maakte, dat is wat mij enorm dwarszit. Ik voorzie een tijd vol wreedheden en bloedvergieten als de uitgedaagde partij weer op adem komt, wat duidelijk nu het geval is. U zult zeggen dat er geen grote groep mensen bestaat zonder dat er ook slechteriken bij zitten. Het was in elk geval de taak van de bovenlaag allereerst op het gedrag te letten en ervoor te bedanken met leugenaars, plegers van meineed, dronkaards en hoerenlopers te praten. Maar ik hoor en zie bijna dat het tegenovergestelde het geval is. Als een man had gemerkt dat zijn vrouw toegeeflijker was, een leraar dat zijn leerling beter gehoorzaamde, een magistraat dat burgers meegaan- | |
[pagina 315]
| |
der waren, een baas dat zijn knecht beter te vertrouwen was en een koper dat verkopers minder sluw waren, had dat het evangelie aanmerkelijk geliefder gemaakt. Nu zorgt het gedrag van enkelen evenwel dat ook zij die zich eerst uit liefde voor de vroomheid en haat tegen het farizeïsme bij deze beweging aansloten, alsnog afhaken. Vorsten gruwen nu ze een ordeloos volk zien ontstaan, samengesteld uit zwervers, vluchtelingen, verkwisters, berooiden, behoeftigen, meestal ook kwaadwilligen; dat geldt zelfs voor vorsten die in het begin goede hoop hadden. Ik vertel dit allemaal met bijzonder bittere gevoelens, niet alleen omdat ik voorzie dat de situatie door rampzalige maatregelen zal verslechteren, maar ook omdat ík er uiteindelijk voor zal opdraaien.Ga naar voetnoot6. Want bepaalde lieden die mij niet goed gezind zijn schrijven het aan mijn geschriften toe dat scholastische theologen en monniken op sommige plaatsen minder in aanzien staan dan ze zouden willen, dat de ceremoniën veronachtzaamd worden, dat de heerschappij van de paus niet meer meetelt, hoewel het geen geheim is uit welke bron dit kwaad is ontsprongen. Zij spanden het touwtje al te strak en nu breekt het.Ga naar voetnoot7. Ze plaatsten het gezag van de paus bijna boven Christus, ze maten vroomheid volledig af aan de ceremoniën, ze snoerden de banden van de biecht tot in het oneindige aan, monniken maakten ongestraft de dienst uit, zinnend op evident phalarisme.Ga naar voetnoot8. Uiteindelijk brak het strak gespannen touwtje, zoals het spreekwoord zegt. Het was te verwachten. Waar ik ontzettend bang voor ben is dat de vorsten een keer hetzelfde gaat overkomen, als ook zij doorgaan hun eigen touwtje strakker te spannen dan goed is. Toen de andere partij vervolgens aan de opvoering van een eigen toneelstuk begon, was er geen andere afloop mogelijk dan die we nu zien. Laten we hopen dat we geen ergere gruwelijkheden beleven! Als zij die bij dit hele gebeuren vooroplopen zich Christus ten doel stelden, behoorden ze zich niet alleen van zondig gedrag te onthouden, maar ook van iedere schijn van kwaad; ze behoorden ruim baan te maken voor het evangelie door ook die dingen zorgvuldig te ontwijken die weliswaar toegestaan zijn, maar toch niet bevorderlijk zijn.Ga naar voetnoot9. Vooral had men zich te allen tijde moeten hoeden voor onlusten. Als ze zuiver en beheerst met de kwestie waren omgegaan, hadden vorsten en bisschoppen zich aan hun zijde geschaard; want | |
[pagina 316]
| |
ze zijn niet allemaal verloren. Ook hadden ze niet zomaar iets mogen afbreken zonder dat ze iets beters gereed hadden dat het slechtere kon vervangen. Nu bidden mensen die het brevier verwierpen, helemaal niets. Heel wat mensen die het farizeïsch kleed aflegden, zijn in andere opzichten slechter dan ze daarvoor waren geweest. Mensen die de bepalingen van bisschoppen naast zich neerleggen, houden zich evenmin aan de geboden van God. Mensen die de vasten niet onderhouden, gaan zich te buiten aan een overdaad aan lekkernijen. Het is een eindeloze tragedie, die we dagelijks te horen krijgen of waar we anderen over horen vertellen. Ik was nooit voor de afschaffing van de mis, ook al was ik altijd tegen het huidige type priesters, minderwaardige mensen wie het alleen om het geld te doen is. Er waren andere dingen die zonder al te veel ophef veranderd hadden kunnen worden. Nu vinden sommigen helemaal niets goed wat algemeen aanvaard is; alsof er plotseling een nieuwe wereld geschapen zou kunnen worden! Er zal altijd wel iets zijn waar vrome mensen zich in moeten schikken. Als iemand vindt dat de mis volledig afgeschaft moet worden omdat er op grote schaal misbruik van wordt gemaakt, moet ook de preek worden afgeschaft, zo ongeveer het enige wat jullie overnamen. Zo denk ik ook over het aanroepen van heiligen en over beelden. Uw brief vroeg om een uitgebreider antwoord, maar dit is gezien mijn drukke bezigheden al heel lang. Ik hoor dat u uitzonderlijke gaven bezit om het evangelie te verkondigen en u zich bovendien beschaafder gedraagt dan menig ander. Daarom wil ik graag dat u zich als wijs man in elk geval nu bedachtzaam en gematigd in de leer opstelt, en een onberispelijke levenswandel nastreeft, zodat het proces dat hoe dan ook in gang is gezet een afloop krijgt die het evangelie waardig is. Daarbij zal ik naar mijn beste vermogen uw helper zijn. Ook al gaan troepen monniken en zekere theologen nu met al hun geschut in de aanval, toch zal niets me ertoe kunnen brengen willens en wetens mijn ziel verloren te laten gaan. Ik verwacht van een wijs man als u dat u deze brief niet gaat verspreiden, om te voorkomen dat er ophef over ontstaat. Als ik u persoonlijk kon spreken, zou ik het over meer dingen hebben. Het ga u goed. Bazel, Sint-Maarten 1527 Ik had geen tijd het nog een keer door te lezen Erasmus van Rotterdam, eigenhandig geschreven Aan Martin Bucer, predikant te Straatsburg. Te Straatsburg |
|