De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1892 Aan Amblard en Claude-Louis Alardet
| |
[pagina 291]
| |
druk over zou moeten maken. Een andere reden is dat de boosaardigheid van dergelijke lieden aanzwelt als je hen tegenwerkt, zoals een bergstroom waar iets in ligt wat het water tegenhoudt; als je er geen aandacht aan besteedt, stopt het eerder, omdat ze zelf afgepeigerd raken van hun getier of omdat hun toehoorders het moe worden. Nog veel minder evenwel stond mij het advies aan om de predikant in een uitgebreide brief onder handen te nemen. Ik heb gemerkt dat ze juist een hoge borst opzetten als iemand hen iets op schrift waardig keurt; in de veronderstelling namelijk dat ze anderen vrees inboezemen, gedragen ze zich nog onstuimiger. Als je toon rustig en beheerst is, schrijven ze dat aan angst toe en vatten ze moed. Als je schrijft zoals ze verdienen, ben je alleen maar bezig horzels op te jagen.Ga naar voetnoot4. Maar omdat ik ervan overtuigd ben dat jullie dit, verstandig als jullie zijn, niet zonder reden zo graag willen, schreef ik beiden,Ga naar voetnoot5. maar zo dat jullie bij elk van beide brieven kunnen beslissen of hij wordt overhandigd of achtergehouden. Jullie kunnen immers beter beslissen wat in dit geval te pas komt, omdat jullie ter plaatse zijn en het beste de zaak en de personen in hun context kunnen plaatsen. Verder moet mijn brief aan de illustere vorst, gezien de Laconische beknoptheid ervan,Ga naar voetnoot6. door jullie welsprekendheid worden aangevuld als er iets ontbreekt. Want zelfs al had ik de tijd, dan nog meende ik dat het gepaster en verstandiger was het tegenover de monarch kort te houden, om niet dubbele ergernis te wekken door hem met een vervelende en ook nog breedvoerige brief lastig te vallen. Omdat ik van jullie beslist met zo'n belangrijk iemand moest praten, maar het karakter van de zaak geen genoeglijke toon toeliet, besloot ik in elk geval het minst mogelijke te zeggen. Ik ben volkomen op de hoogte van zijn uitzonderlijke wijsheid, door de lovende woorden die ik van alle kanten over hem hoor, maar vooral door het feit dat hij met al die bruisende golven om zich heen voortdurend de vrede en de rust in zijn eigen rijk wist te bewaren, zodat krijgsrumoer of besmetting met goddeloosheid daar geen kans kreeg. Ik feliciteer jullie Savoye van harte met zoveel voorspoed en bid de grote en almachtige Christus dat het mogelijk mag zijn de hele christenheid daarmee te feliciteren. Maar ik voorzie dat die krassende kraaienGa naar voetnoot7. nog grotere opschudding zullen veroorzaken dan die herauten van het nieuwe evangelie tot nu toe deden, als het gezag van bepaalde vorsten geen paal en perk aan hun | |
[pagina 292]
| |
boosaardigheid stelt. Deze tragedie kwam voort uit kritiek op een fijnzinniger soort geleerdheid; als ze doorgaan zoals ze begonnen zijn, zullen we waarschijnlijk weer terug bij af zijn. Anderzijds zullen de liefhebbers van een betere soort studie meer tot haar groei bijdragen, als ze de energie die ze besteden aan geruzie met amuzische praatjesmakers, besteden aan het stimuleren, vormen, ontwikkelen en koesteren van veelbelovend talent. Want die lieden zijn in aantal, formaties, plotselinge saamhorigheid, boosaardigheid, geschreeuw en, zo je wilt, ook schijnvertoningen en dubieuze praktijken volstrekt onoverwinbaar; ze kunnen alleen maar getemd worden door hen met stokken te lijf te gaan en honger te laten lijden. Op die manier dwong graaf Hermann von Neuenahr Jacob van Hoogstraten tot een beschamende en kluchtige herroeping,Ga naar voetnoot8. waarvan ik hier thuis een afschrift heb. Je vraagt welke middelen de graaf gebruikte? Dat waren geen argumenten, geen afgewogen redeneringen, geen vermaningen, geen dreigementen, geen scheldwoorden, want dat was allemaal al vergeefs geprobeerd. Welke middelen het dan waren? Kazen en eieren! Die mochten ze binnen het gebied van de graaf niet meer inzamelen.Ga naar voetnoot9. Ook was het verbazingwekkend hoe dezelfde mensen die nu woest hun hoorns laten zien, in hun schulp kropen toen de boeren hun stuk opvoerden.Ga naar voetnoot10. Ze erkennen het gezag van vorsten niet; integendeel, ze zullen eerder bevelen uitdelen dan opvolgen. Allerlei bullen zorgen ervoor dat ze volledig buiten de jurisdictie van hun bisschoppen vallen, maar ze eisen wel de bisschoppelijke taken voor zich op, door de biecht af te nemen en het evangelie te verkondigen. De paus is de enige naar wie ze af en toe luisteren, maar alleen als het hun uitkomt. Zodra dat niet het geval is, wordt hij door hen geminacht als door geen ander. Al die tijd hebben ze de mond vol van die heilige obediëntie, hoewel ze goddelijke noch menselijke wetten gehoorzamen. Ik geef toe dat dit niet voor iedereen geldt. Er zijn ook goeden bij, maar te weinig, die bovendien zo door de tirannie van de anderen worden onderdrukt, dat ze niet kunnen zijn zoals ze zijn. Anderen mogen zorgen dat ze worden bedwongen, mijn taak is het naar vermogen te streven naar herstel van een zuiverder christendom en de hoogste wetenschappen. Als zij dat evenals wij zouden toejuichen, zou dat zowel hun eigen welzijn als de rust in het land bevorderen. Als ze menen dat hun levenswijze zich niet laat verenigen met het allerhoogste, zien ze waarschijnlijk zelf wel in dat het billijk is dat het mindere wijkt voor het hogere, het menselijke voor het goddelijke. Die lieden willen liever vrees inboezemen dan beminnelijk zijn en daar zijn | |
[pagina 293]
| |
ze goed in geslaagd; vandaar dat ze woest tekeergaan, zonder erbij na te denken dat angst geen goede beschermer is van iets wat blijvend moet zijn.Ga naar voetnoot11. Het is ongelofelijk zoals ze me minachten, en waarom zouden ze Erasmus niet minachten, als ze lak hebben aan keizers en aartsbisschoppen? Maar als ik evenveel zin had om iets beledigends terug te zeggen als zij om iets beledigends tegen een ander te zeggen, hadden ze er misschien beter aan gedaan een monarch uit te dagen dan een uitgemergelde Erasmus. Maar misschien heb ik hier al te lang over uitgeweid, alhoewel ik niet zonder reden hier uitgebreider op ingegaan ben, want dan kunnen jullie in jullie wijsheid beter bekijken hoe er tegen die kraaien opgetreden moet worden. Ik bid dat de Heer een zo beminnelijk broederpaar, eensgezind op weg naar het hoogste, voortdurend zal behoeden en bewaren. Bazel, de feestdag van Lucas, 1527 |
|