De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 278]
| |
1891 Aan Jean Gachi
| |
[pagina 279]
| |
schonk, maar het is ongepast te praten over iets wat voor rekening van de vroomheid komt, niet voor rekening van de mensen. Bovendien kan ik mensen die oprechte vroomheid uitstralen niet haten, al zou ik het willen; dat zit nu eenmaal in mijn aard. Ik was nooit zo onrechtvaardig dat ik om de boosaardigheid van enkelen op een orde neerkeek. Dat is nu eenmaal eigen aan menselijke dingen, dat ‘niets in elk opzicht gelukkig maakt’.Ga naar voetnoot4. Er waren maar acht mensen in de ark van Noach en toch bleek een van hen slecht te zijn.Ga naar voetnoot5. Is er iets heiliger dan Abrahams huisgezin? Daaruit werden Ismaël en zijn moederGa naar voetnoot6. verdreven. Isaak kreeg een tweeling; de een behaagde, de ander mishaagde God.Ga naar voetnoot7. Is er iets meer met godsdienstigheid omgeven dan het huis van Jakob? Daar woonde iemand die er niet voor terugdeinsde met de bijvrouw van zijn vader te slapen.Ga naar voetnoot8. De vroomheid van de profeetGa naar voetnoot9. David ontkwam niet aan dit onheil; zijn ene zoon onteerde zijn zuster, wat bloedschande was,Ga naar voetnoot10. een andere zoon beraamde de ondergang van zijn vader met een goddeloze samenzwering.Ga naar voetnoot11. Ook de apostel Paulus klaagt erover dat valse broeders hem last bezorgen.Ga naar voetnoot12. Ten slotte overkwam het de Heer zelf dat één van die uitverkoren en buitengewone groep een verrader was.Ga naar voetnoot13. Jullie orde omvat zoveel duizenden, ik zeg niet: mensen, maar kloosters. Het zou dan ook uiterst onbillijk zijn wegens een enkeling die niet handelt zoals hij behoort te doen, de hele orde te verafschuwen, een orde waarbinnen zoveel mensen terecht bekendheid verwierven om hun vroomheid en geleerdheid. Ja, ik hoor zelfs, mijn beste Gachi, dat u met uitnemende gaven bent toegerust om het woord van God te verkondigen en dat u niet iemand met een grof karakter bent. Ik vermoed dan ook dat u eerder op aandringen van iemand anders dan uit uzelf doet wat u doet. Dat vooral was voor mij een reden om u te schrijven. Als ik had gedacht dat u was zoals ik weet dat sommigen zijn, had ik niet deze moeite gedaan, niet alleen omdat het vergeefse inspanning zou zijn, maar ook omdat het een kwaal die toch niet te genezen is alleen maar erger zou maken. Ik ga nog een stap verder: ik zou willen dat er niets klopt van de berichten die ons hier bij gerucht en via brieven van vrienden | |
[pagina 280]
| |
bereikten. Als het wellicht niet zo is als ik vernomen heb, moet u dit alles als niet geschreven beschouwen. Als het een waar gerucht is dat hiernaartoe kwam gesneld, zal ik mijn vermaning niettemin zo formuleren dat het evident is dat ik evenzeer voor de vroomheid en jullie orde als voor mijn eigen reputatie opkom; ik ga er namelijk het liefst van uit dat u deze fout eerder op aansporing van iemand anders dan uit eigen boosaardigheid beging. U wilt het mij in uw wijsheid, mijn voortreffelijke vriend, wel ten goede houden als ik, zoals de zaak vereist, nogal directe en openhartige bewoordingen gebruik. Allereerst moet u eens bij uzelf nagaan, mijn broeder, hoe ver het van het karakter en de leefwijze van een uiterst bescheiden iemand als jullie vader Franciscus afstaat met zulke onbeheerste taal de goede naam van een naaste aan te vallen, zowel in het openbaar als binnenskamers. Een naaste over wie tot nu toe niemand zich in ongunstige zin heeft uitgesproken, integendeel, die door wereldlijke en kerkelijke leiders met uiterst complimenteuze getuigenissen is vereerd, en dat nog wel publiekelijk. Het zou me verbazen als dat jullie ontgaan is, omdat er brieven van de keizer voorhanden zijn, omdat er officiële stukken van Leo x en Adrianus vi in gedrukte vorm voorhanden zijn.Ga naar voetnoot14. Verschillende bekenden van mij weten in elk geval (omdat de meesten ze met eigen ogen zagen) hoeveel stapels brieven ik heb, van de huidige paus Clemens,Ga naar voetnoot15. van talloze kardinalen, aartsbisschoppen, bisschoppen, koningen, hertogen en grote geleerden, die heel andere dingen zeggen dan u naar men beweert over mij verkondigt. Niemand kan tegenwerpen dat je niet mag afgaan op woorden als getuigenis, want ze bevestigen hun mening over mij met de prachtigste geschenken, die ze spontaan aanbieden. Als ik op deze plaats ook maar een deel daarvan zou vermelden, zou ik in de ogen van anderen precies een Thraso of PyrgopolinicesGa naar voetnoot16. uit de komedie zijn, ook al zou mijn opsomming ver bij de werkelijkheid achterblijven. Maar laten we het daar niet over hebben. Welke verdienste van mij brengt hen ertoe dat te doen? Toch zeker dat ik met al die nachtelijke uren en zo hoge kosten uit alle macht, of liever boven mijn macht, probeer het christendom te bevorderen? Ik doe hetzelfde als u, zij het op een andere manier. De gaven van de Geest zijn immers verschillend en ook de taken zijn verschillend, al beogen ze allemaal hetzelfde.Ga naar voetnoot17. Zij die geitenvellen aandroegen, die | |
[pagina 281]
| |
mortel brachten voor het leggen van een fundament, hielpen mee bij de bouw van Gods kerk, net zo goed als degenen die goud en edelstenen schonken. Waar haalt u als vroom man de dingen vandaan die u het volk voorhoudt? Is dat niet vooral uit de evangeliën en de brieven van de apostelen en uit de heilige kerkleraren? Herstelde ik niet de erbarmelijk bedorven Hieronymus voor jullie? Zorgde ik niet voor een Ambrosius met heel wat minder fouten dan eerst? Gaf ik jullie niet een gezuiverde Hilarius, wat me veel moeite kostte? Bracht ik Irenaeus en Arnobius, die in vergetelheid waren geraakt, niet weer in de belangstelling?Ga naar voetnoot18. Datzelfde probeer ik nu met de werken van Augustinus,Ga naar voetnoot19. waar ik zoveel fouten aantrof dat niemand het zou willen geloven. Ik denk niet dat er zomaar iemand te vinden is die het geduld daarvoor kan opbrengen. Maakte ik niet een flink deel van Chrysostomus en Athanasius voor jullie oren verstaanbaar?Ga naar voetnoot20. Collationeerde, verbeterde en verklaarde ik ten slotte niet het Nieuwe Testament,Ga naar voetnoot21. de bron van de hele christelijke filosofie? Hoeveel fouten heb ik daar niet weggehaald, hoeveel knopen ontward, hoeveel duisternis verdreven! Wie heeft enig idee hoeveel zweetdruppels en nachtelijke uren mij dat kost en hoeveel schade dat toebrengt aan mijn gezondheid? Ik erken trouwens dat wat hier mogelijk aan lof wordt geoogst, Hem toekomt, zonder wie menselijke inspanning niets uitricht. Wat voor weldaad hiermee wordt bewezen, weten de mensen die zich hier serieus mee bezighouden, die zich met hart en ziel vermeien in de bronnen van de gewijde boeken en de velden van de rechtzinnige auteurs, niet zomaar mensen uit het volk, maar bisschoppen, kardinalen, beroemde leraren in de theologie, ten slotte zij die met hun boeken dapper en succesvol strijden voor het huis van God. Ik mag toch menen dat u doet wat in het bijzonder bij u past. Want wat hoort u, die verklaarde voor de wereld gestorven te zijn,Ga naar voetnoot22. dierbaarder te zijn dan boeken die jullie vervullen van Christus' geest? Als dat zo is, hoe kunt u iemand haten die u met zoveel ijver deze dienst bewijst? Als u daar niets om geeft, laat precies dat feit overduidelijk zien dat het geen liefde voor de vroomheid, maar lichamelijke begeerte is die u tot die brutaliteit aanzet. Als iemand | |
[pagina 282]
| |
een korf vissen, kleding, een mand vol brood of een paar kazen als geschenk stuurt, is hij favoriet en wordt hij de hemel in geprezen; maar wie zoveel betere geschenken geeft, krijgt allerlei verwijten naar zijn hoofd! Als we aannemen dat jullie verachten wat door geen enkel waarachtig vroom mens wordt veracht, dan nog mocht u anderen dat profijt niet benijden. Terecht zegt de wijzeGa naar voetnoot23. dat we niemand mogen verbieden wel te doen, ja, dat we vooral ook zelf moeten proberen wel te doen, als we dat kunnen. Niemand een weldaad bewijzen is misschien een kwestie van laksheid, iemand last bezorgen die probeert wel te doen, getuigt van kwaadwilligheid. Hoe moeten we het dan in vredesnaam noemen als iemand zo'n grote groep het voordeel van andermans weldaad wil onthouden? Getuigt het niet van erbarmelijke slechtheid, als je zelf niemand wilt helpen én niet toelaat dat een ander helpt én niet duldt dat de vrucht van vroomheid terechtkomt bij de hunkerende menigte? Terwijl je het volk juist zou moeten gelukwensen en degene die al die moeite doet zou moeten helpen, zo niet metterdaad, dan toch zeker met bijval. Ik juich het van harte toe, dat u uw talent in bewaring geeft om winst te behalen voor de Heer,Ga naar voetnoot24. en ik juich het niet alleen toe, maar ik help u ook; waarom wordt er tegen mij geprotesteerd als ik hetzelfde doe? U zult zeggen dat er in mijn boeken dingen staan die afwijken van het rechtzinnige geloof. Ondanks een flink aantal pogingen heeft niemand dat tot nu toe kunnen bewijzen. Maar stel dat dat zo is: hoe erg zou het zijn als mij hetzelfde was overkomen wat Cyprianus, Hilarius, Hieronymus en Augustinus overkwam? Mijn boeken vinden al zoveel jaren de weg naar het publiek; waarom was er al die tijd niemand uit uw kring die mij waarschuwde of informeerde? Nu, na zoveel tijd, verheffen jullie opeens je stem ten overstaan van het onkundige volk, dat hier niets van begrijpt en er geen belang bij heeft het te weten. U zult zeggen dat ik door anderen werd gewaarschuwd. Inderdaad, maar dat waren kleingeestige lieden die totaal geen verstand van theologie hadden. Lee werd door zijn eigen land, Engeland, afgeremd, zo weinig succes had hij. Zúñiga werd door zijn eigen land, Spanje, afgewezen en zelfs door Rome met dreigementen ingetoomd. Nog niet zo lang geleden gedroeg Béda zich zodanig dat ieder weldenkend mens hem voor uitzinnig hield; dat was trouwens niet waarschuwen, maar een scheldkritiek schrijven. Wanneer kardinalen, pausen, keizer en koningen deze mensen dus krachtens hun gezag het zwijgen opleggen, hoeveel te meer verwerpen zij dat geschreeuw | |
[pagina 283]
| |
van u tegenover het volk, waar niets dan ruzie, haat, opstand en tumult uit voort kan komen! De razernij van die anderen was beter te verdragen en toch werd die niet door de kerkelijke leiders geaccepteerd. En uitgerekend jullie brengen iets nieuws in zwang, namelijk dat je zo tekeergaat tegen een willekeurige persoon, ten overstaan van een bonte menigte! Hoe vaak werd Erasmus op die plek een ketter genoemd, of de leermeester van Luther, nog gevaarlijker dan Luther zelf, of met andere persoonlijke beledigingen gebrandmerkt! Dat verwerpelijke gedrag komt nota bene bij jullie vandaan, die de uiterste verdraagzaamheid en wereldverachting verkondigen. Het evangelie zegt dat we moeten zegenen wie ons vervloeken.Ga naar voetnoot25. En uitgerekend jullie belasteren en beschadigen mensen die zich verdienstelijk maken! Terwijl jullie lelijke dingen roepen over Erasmus, gaat hij namelijk door met jullie te voorzien van iets wat waardevoller is dan alle kazen en eieren bij elkaar. Als jullie rechters zijn, waarom doen jullie niet volgens de wettelijke procedure onderzoek naar de zaak om daarna een uitspraak te doen? Als jullie geen rechters zijn: vanwaar dit gedrag waarbij jullie publiekelijk tekeergaan tegen andermans reputatie? Als een of andere grapjas overal lelijke dingen rondbazuinde over een niet onfatsoenlijk mens en hem voor dronkaard, veelvraat, lekkerbek, dief of koppelaar uitmaakte, zou niemand de grenzeloze brutaliteit tolereren. En uitgerekend jullie, die apostelen zijn, beschouwen het als een spelletje een willekeurig persoon zelfs tijdens openbare preken voor ketter of aartsketter uit te maken! Als jullie het gezag van de paus erkennen als het gaat om vrijstellingen, privileges en gunsten die in jullie belang zijn, waarom gaan jullie in dit geval openlijk aan hem voorbij, door niet het oordeel af te wachten van hem aan wiens oordeel ik mij altijd onderworpen heb? Of liever: hoe durven jullie het een persoon publiekelijk te veroordelen die hij publiekelijk prijst? Is het soms zo dat het pauselijk gezag heilig is en het gewicht van lood heeft zodra het jullie belangen dient, maar lichter dan een strohalm wanneer dat niet het geval is? Hoe zit het intussen met die zo bijzondere obediëntie waarvan jullie altijd de mond vol hebben, als jullie, zodra het van pas komt, lak hebben aan edicten van pausen, bisschoppen en vorsten? Nu krijg ik natuurlijk het woord van de apostelen te horen: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen’Ga naar voetnoot26. - deze tekst wordt nu trouwens evenzeer door aanhangers van Luther als door jullie geciteerd. Maar waar zegt God dat de mensen vorstelijke edicten en bevelen moeten negeren en met opruiend geschreeuw tekeer moeten gaan tegen iemand die veel voor de godsdienst doet, of als dat te veel gezegd is, iemand die het in elk geval niet verdiende, of als dat nog steeds te veel | |
[pagina 284]
| |
gezegd is, iemand van wie tot nu toe geen enkele zin uit zijn boeken door het gezag van de kerk verooordeeld is? Maar er staan dingen in waardoor het kan gebeuren dat jullie enigszins in de achting van het volk dalen; ik zal daarom een samenvatting geven van de thema's die steeds in mijn boeken terugkomen. Ik protesteer luidkeels tegen de oorlogen die, naar we zien, al zoveel jaar bijna de gehele christenheid op haar grondvesten doen wankelen. Ik probeerde de theologie, die in sofistische spitsvondigheden dreigde te verzanden, naar de bronnen en de vroegere eenvoud terug te laten keren. We streefden ernaar de heilige kerkleraren in hun oude glorie te herstellen, want daar is dichter bij de bron te vinden wat sommigen in de vorm van fragmenten (om niet te zeggen gruzelementen) lezen. Ik leerde de literatuur, die hiervoor bijna heidens was, Christus te bezingen. Ik werkte zo goed als ik kon mee aan de wederopbloei van de talen. Ik hekelde tal van heersende misvattingen. Ik wekte de wereld uit haar slaap van naar judaïsme neigende ceremoniën en riep op tot een zuiverder christendom, evenwel zo dat ik nergens kerkelijke ceremoniën afkeurde, maar liet zien wat verkieslijker was. Het zou een lang verhaal worden, mijn beste vriend, als ik zou vertellen hoe nodig dit alles was; maar desondanks heb ik dat op zo'n beheerste manier gedaan, dat ik geen enkele orde en niemands naam en faam beschadigde en evenmin enige partijzucht teweegbracht of onrust zaaide. Er was zelfs geen vuiltje aan de lucht geweest, als een aantal dominicaner en karmelieter pseudomonniken (want uw orde was mij toen vrij gunstig gezind) niet ten overstaan van het volk was gaan schreeuwen dat er iemand was opgestaan die het Magnificat, het gebed des Heren en het evangelie van Johannes verbeterde, en andere even domme als opruiende dingen.Ga naar voetnoot27. Er wordt wel gezegd dat de Lutherse brand die nu woedt begonnen is met mijn werken. Dat wordt inderdaad gezegd, maar het is een schaamteloze leugen, omdat er nog steeds niemand is geweest die ook maar één verworpen leerstellinkje kan noemen dat ik met Luther gemeen heb. Ten slotte blijkt overduidelijk uit de feiten zelf wat een schaamteloze leugenaars het zijn die beweren dat ik met Luther onder één hoedje speel. Dan speelde Hector zeker onder één hoedje met Achilles! U kunt hier zelf over oordelen als u mijn Diatribe leest en wat Luther daarop antwoordde, op een zo vijandige toon als hij nog nooit iemand anders had aangevallen, en de twee boeken van mijn Hyperaspistes, die daarop weer het antwoord zijn.Ga naar voetnoot28. Verder ontgaat het me niet dat er mensen zijn die beweren dat de positie van de kloosterorden door mijn pennenvruchten wordt verzwakt. Ikzelf denk | |
[pagina 285]
| |
dat de zaak van het christendom er geenszins slechter voor zou staan als al die verschillen in kleding, voedsel en benamingen er niet waren; vooral omdat het monnikenwezen bijna zo ver is afgegleden dat die mensen haast slechter zijn dan anderen, als je door de uiterlijkheden heenkijkt. In een groot aantal kloosters is iedere vorm van godsdienstige discipline zo ver te zoeken, dat het nergens moeilijker is een godsdienstig leven te leiden. Dit is trouwens iets wat ik nooit eerder opschreef: wat deed het ertoe op te schrijven wat iedereen weet? Ik wijs er alleen maar op waar godsdienstigheid werkelijk in zit; daarbij haal ik uit naar bepaalde lieden die met mooie woorden, bangmakerij en andere dubieuze praktijken de onervaren en argeloze jeugd, die ook zichzelf niet kent, laat staan de godsdienst, in de fuik laten lopen, waaraan geen ontsnappen mogelijk is. Dat is niet goed voor die jonge mensen, maar ook niet voor hun eigen orde, die meer gebaat was bij een klein aantal dat werkelijk gemotiveerd is, dan een willekeurige massa. Als dergelijke dingen niet gebeuren, was het nog altijd nuttig dat ik ervoor waarschuwde. Maar als de voorbeelden ervan voor het oprapen liggen (ik schaam me ervoor een paar te noemen), zult u als wijs man toegeven dat mijn waarschuwing niet alleen nuttig, maar zelfs nodig was. Iemand veroordeelt het huwelijk niet als hij erop wijst dat je niet blindelings een huwelijk moet aangaan; zo iemand denkt juist aan de waarde van het huwelijk. Ik haal af en toe uit naar bepaalde lieden die zichzelf wijsmaken dat ze, ondanks het verdorven leven dat ze leiden, veilig zijn voor de klauwen van de boze geesten als ze begraven worden in het franciscaanse kleed. Als niemand aan deze kwaal lijdt, was mijn waarschuwing overbodig. Als het daarentegen gezien de talloze voorbeelden vaststaat, dat dit bijgeloof niet alleen massa's simpele mensen in zijn greep heeft, maar ook door medebroeders van u wordt gevoed en gekoesterd, hoorde die waarschuwing er bij het volk ingehamerd te worden, en wel juist door mensen zoals u. Zulke dingen maken jullie immers gehaat bij geleerde, verstandige en werkelijk vrome mensen, hoezeer ze ook tot tijdelijk gewin leiden. Wat? Zal jullie orde meteen uit elkaar vallen als christenen ervan overtuigd raken dat het franciscaanse kleed na dit leven heel weinig hulp zal bieden, tenzij iemand de heiligheid van Franciscus nastreefde? U zult zeggen: ‘Waar was die waarschuwing goed voor?’ Nee, waar was die handelwijze goed voor! Waar was het goed voor zulke daden te verdedigen! Als jullie de reputatie van alle medebroeders in zo'n perfecte staat willen houden, waarom gaan jullie zo onbeheerst en expliciet tegen andermans naam en faam tekeer? Jullie kritiek gaat niet over het ordekleed, maar jullie beschuldigen iemand van ketterij, het ergste wat er is; en dan ook nog ten onrechte, terwijl de hele wereld weet van het ordekleed, aangezien jullie zelfs met die handelswijze | |
[pagina 286]
| |
te koop lopen. Je zou werkelijk zeggen dat het bijna kenmerkend voor talloze broeders van die orde is geworden, dat ze met de vrijpostigheid van een cynisch filosoofGa naar voetnoot29. donderpreken houden over bisschoppen, priesters, pastoors, abten, dichters en redenaars. En uitgerekend jullie worden nu boos omdat er heel even iets over het franciscaanse kleed is gezegd? Terwijl er, bij zulke grote aantallen franciscanen, geen enkele naam aan de openbaarheid prijsgegeven wordt. Als jullie zo overgevoelig zijn op het punt van jullie reputatie, had ervoor gezorgd moeten worden dat jullie medebroeders niet zoveel voedsel gaven aan praatjes onder het volk, van een soort dat ik soms rood van schaamte word als ik ze hoor. Nooit heb ik daarvan iets onthuld, hoewel ze in heel wat gevallen maar al te waar bleken; het is zelfs zo dat ik Luther en een aantal anderen die overwogen ze onder de massa te verspreiden, met gesproken of geschreven woorden heb tegengehouden. Zie toch, mijn beste Gachi, hoeveel stank voor dank ik van een aantal lieden krijg in ruil voor mijn hoffelijkheid. Tot die groep rekenen sommigen ook u. Misschien was het een opdracht van de kloostervaders, zodat u hiermee zelfs een goede naam wegens gehoorzaamheid hoopt te krijgen. En wat als de vaders u opleggen mij te vergiftigen? Zou u het doen? Toch is het heel wat misdadiger waar zekere lieden mee bezig zijn. Gif vernietigt het lichaam van één persoon, hun lasterlijke aantijgingen besmetten de gedachten van al die duizenden. Maar stel dat ik een aantal leden van uw gemeenschap iets misdaan heb: is er geen andere manier om zich te wreken dan met leugenachtige aantijgingen en preken vol beledigingen? Zijn er nergens ter wereld wetten, rechters, inquisiteurs? Hun manier om zich te wreken is die van een muitende soldaat, niet van een franciscaan: ‘Laten we allemaal tegelijk gaan roepen, dan zullen we de onschuldige met ons geschreeuw overstemmen’. Maar het was door zo'n volmaakt onschuldige volksoploop dat Christus ten val werd gebracht.Ga naar voetnoot30. Dat voorbeeld spreekt jullie wel aan? Als dat zo is, moet de uitkomst jullie ook aanspreken. Wie het zwaard grijpt, zal door het zwaard worden getroffen.Ga naar voetnoot31. Wie geweld pleegt, lokt geweld uit. Nog niet alle boeren slapen;Ga naar voetnoot32. jullie maakten je trouwens met een dergelijk optreden zelfs bij vorsten, bisschoppen en rechtzinnigen gehaat, voor het geval jullie het onuitgesproken oordeel van weldenkende mensen naast jullie neerleggen. | |
[pagina 287]
| |
Hoewel zo'n wandaad op zich al volstrekt niet met uw gelofte strookt, is het nog veel schandaliger daarbij misbruik te maken van het gezag dat uitgaat van het evangelie, de plaats,Ga naar voetnoot33. de waardigheid en het habijt van een franciscaan, en bovendien van de godvrezende ootmoed van de christelijke gemeente. U weet zelf dat er geen heiliger taak is dan de verkondiging van het evangelie en het is u niet onbekend hoeveel eerbied men die plaats verschuldigd is; ook ontgaat het u niet wat de gemeente daar verwacht. Niemand zou die taak mogen aanvatten en die plaats mogen naderen, tenzij hij zich in volle concentratie met gebed heeft voorbereid en als het ware de goddelijke geest in zich voelt. Wat is dat dan voor manier van doen om op die plaats grove taal te gebruiken om andermans reputatie aan te vallen, en nog wel met evidente leugens? Vroeger was het gebruikelijk dat het volk met gefluit en gestamp aangaf als iets niet in de smaak viel. Als dat nu zo zou zijn, vrees ik dat uw woorden niet alleen met gefluit, maar ook met stenen afgekeurd zouden worden. De vrome menigte betracht die stilte en die ootmoed uit ontzag voor de verhevenheid van het evangelie en het aanzien van die plaats. En uitgerekend u misbruikt het meest geheiligde voor het allerschandaligste! Dat is net zoiets als wanneer iemand bij de eucharistie aconitum aanreikt. Sommige mensen hebben ook groot ontzag voor de naam van uw orde en uw habijt. Die hoorden eerder gebruikt te worden voor het welzijn van het volk dan voor goddeloze laster. Wat wilt u eigenlijk bereiken met dat protest? Dat het volk een lage dunk heeft van Erasmus? Stel dat die overtuiging postvatte. Zal het volk meteen een hoge dunk van jullie allemaal hebben als het een lage dunk van mij alleen heeft? Ik vrees juist, mijn beste Gachi, dat jullie met tirades en lasterlijke aantijgingen in deze trant jullie eigen naam gehaat maken en die van mij glans verlenen. Dat zagen we in een aantal landen gebeuren, ook al hield ik me intussen stil. Als u wilt dat de haat die gewekt is bedaart, moet u terugkeren naar die zuiverheid waarmee u in het begin de gunst van weldenkende mensen verwierf. Op deze manier, mijn allerbeste Gachi, zetten jullie je orde meer voor schut dan ik het zou kunnen, met wat voor bloeddorstige pen ik jullie ook te lijf zou gaan. Dat zal ik evenwel nooit doen. Daar hoeven jullie niet bang voor te zijn. Maar wat anderen zullen doen, ligt niet in mijn macht. Dat is aan jullie. Hoe komt het dat mijn pennenvruchten regelmatig vrijpostige opmerkingen maken over vorsten, koningen, keizers, pausen, kardinalen en bisschoppen zonder dat iemand van hen boos op mij is? Jullie, degenen van wie men bij uitstek verdraagzaamheid mocht verwachten, zijn de enigen die zoveel ophef maken. Zijn jullie de enigen die geen raadgever nodig hebben? | |
[pagina 288]
| |
Zijn jullie als enigen vrij van iedere tekortkoming? Moet alleen jullie reputatie ongeschonden blijven? Als jullie daar eerst zelf eens voor zorgden! Zelfs als het jullie lukt onkundigen aan te praten wat er over mij beweerd wordt, wat zullen geleerden zeggen? Wanneer zij zich in mijn pennenvruchten verdiepen, merken ze direct dat het schaamteloze laster is. Maar misschien vleien jullie jezelf wel met de gedachte dat dit protest er zelfs toe zal leiden dat mijn werk niet meer gelezen wordt. Ik vrees voor jullie dat het precies andersom is. Ik hoor boekhandelaren nu al roepen dat mijn boeken dankzij jullie protest gretiger aftrek vinden dan gewoonlijk. Maar vooruit, laten we aannemen dat u mag wat u wilt, laten we aannemen dat er niemand opstaat die voor mijn onschuld opkomt of jullie schaamteloosheid een halt toeroept: vrezen jullie niet die Wreker aan wiens hand geen mens op aarde ontkomt? Geloven jullie dat in zijn ogen meteen als heilig moet gelden, wat jullie begeerte als heilig doet voorkomen? Heus, het oordeel van God is heel anders dan dat van mensen. Als het tegen jullie belangen lijkt in te gaan dat mensen zich inspannen voor een terugkeer naar meer doorvoelde teksten en een zuiverder theologie, vergezeld van ware vroomheid, moet u er als vroom man beslist eens over nadenken waar dat door komt. Met jullie gelofte kozen jullie immers voor een apostolisch leven. Hoe kan het dan dat jullie boos worden wanneer iemand oproept tot apostolische eenvoud? Als het iets menselijks is wat u hier niet bevalt, hoort het zo te zijn, mijn gezegende vriend, dat het menselijke wijkt voor het goddelijke. Verder zou u zich als wijs man moeten afvragen of dit wel het goede moment is om zoiets in gang zetten. U ziet hoe er overal in de wereld onrust heerst als gevolg van zoveel onenigheid. Waar was het goed voor nieuwe onrust aan de al bestaande toe te voegen, die wellicht op een zwaardere brand zal uitlopen dan u denkt? Hoe vaak zagen we niet dat iets volkomen onbeduidends tot stormen leidde die niet meer bedaarden! Hoe onbelangrijk was het waarmee de brand rond Luther begon, die tot deze omvang uitgroeide! Eerst was het een grap en leek het niet serieus. Toen reageerde Prierias en meteen kregen we monniken die tegen het volk schreeuwden, artikelen,Ga naar voetnoot34. bullen, edicten, noem maar op. Hoeveel we hier tot nu toe mee opgeschoten zijn, weet ik niet. Het is dus veel verstandiger geen kwaad op kwaad te stapelen, maar er alles aan te doen dat de rust binnen de kerk terugkeert, zelfs al zou er iets in mijn boeken staan wat correctie behoeft: alles heeft zijn tijd! U denkt misschien dat Luther bedwongen en verslagen is. Was het maar afge- | |
[pagina 289]
| |
lopen met die pest! Hij werd doorboord met de pijlen van edicten en artikelen, inderdaad, maar hij heerst nog steeds in de harten van de mensen. Wat hem vooral geliefd maakte, was de boosaardigheid van sommige monniken. Het ontging me niet wat sommigen van jullie riepen: ‘Als er met Luther afgerekend is, gaan we Erasmus aanvallen’. Reken dan af met Luther en val daarna, als het moet, Erasmus aan. Maar terwijl Luther vrij spel had, zaten jullie een beetje te morren, weggedoken als slakken in hun huizen. Ik daarentegen bond op bevel van de keizer, de paus en andere vorsten de strijd aan met Luther, en wel in een streek die grenst aan gebied waar hij bij uitstek invloedrijk is. Op het moment dat de vijand door mij, zonder hulp en niet zonder gevaar en verwondingen, verzwakt is, springen jullie plotseling te voorschijn en vallen jullie mij midden in het gevecht in de rug aan, zonder dat de bedoeling daarvan duidelijk is. Gunnen jullie de algemene christelijke kerk haar overwinning soms niet? Of willen jullie de vijand een handje helpen? Want waar zijn jullie anders mee bezig? Jullie gaan vreselijk tekeer tegen Luther, die vijand van de kerk; dat wil zeggen met woorden. Met daden helpen jullie hem als bondgenoten in oorlogstijd. Want als ik door een misstap jullie ongenoegen verdiend had, hoorde aandacht voor het algemeen welzijn toch zwaarder te wegen dan persoonlijke begeerten; jullie hadden mij in elk geval gedurende de tijd dat ik onvermoeibaar aan de zijde van de kerk streed moeten steunen. Er zijn lieden die maar één doel hebben: uit al mijn pennenvruchten - en ik heb er heel wat geschreven, maar sommige in mijn jeugd, toen bovendien alles nog rustig was, en andere zonder serieuze bedoeling - passages verzamelen die ze kunnen verdraaien zodat er verdenking van Lutherse leerstellingen ontstaat. Deze handelwijze kenmerkt zich evenwel juist door schaamteloosheid en valsheid. Hoeveel verstandiger was het daarentegen de passages eruit te halen die duidelijk laten zien dat ik niet instem met Luthers paradoxen, als ze tenminste in alle oprechtheid de zaak van de paus willen steunen. Menselijke verlangens weerhouden sommigen ervan die passages in aanmerking te nemen. Daarom raad ik u aan, mijn beste Gachi, broeder in de Heer, dat u, als gewaarschuwd man, op uw beurt tegen uw medebroeders zegt, dat ze niet op dit soort plotselinge saamhorigheid, op dichte formaties, op onfatsoenlijke tirades, op achterbakse aantijgingen die bijna mensonwaardig zijn, op de naïviteit van onnozele vrouwtjes en de dwaasheid van het volk moeten vertrouwen, maar dat ze het anker van hun hoop bij de Heer en de ware vroomheid moeten uitwerpen. Als jullie de eigen orde willen steunen, zal dat het beste lukken met een reine levenswandel; dan kunnen jullie in elk geval op mijn bijval rekenen. Als jullie de rust binnen de kerk willen bevorderen, zul- | |
[pagina 290]
| |
len jullie aan mij misschien geen bijzonder krachtige, maar wel een trouwe strijdmakker hebben. Laten we alle persoonlijke begeerten opzij zetten en samen de belangen van Christus behartigen. Al verschilt onze aanpak en zijn onze mogelijkheden ongelijk, laat dan toch het doel hetzelfde zijn. Maar als het besluit vaststaat om door te gaan met wat jullie zijn begonnen, kan mij niets aangerekend worden. Deze brief zal mij vrijpleiten als ik voor de hoogste rechter sta. Ik zeg nogmaals wat ik aan het begin zei: als het een vals gerucht is dat hiernaartoe kwam gesneld, moet u doen alsof ik dit niet aan u heb geschreven, maar aan anderen van wie ik zeker weet dat ze voor zulke dingen niet terugdeinzen. Moge de Heer ons allen laten delen in zijn Geest, amen. |
|